Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
circular letterdie de Italiaanse autoriteiten op 8 januari 2019 aan de lidstaten hebben verzonden. Gelet hierop stelt verweerder zich op het standpunt dat hij niet langer garanties hoeft te verkrijgen van de Italiaanse autoriteiten dat gezinsleden samen, en in voor hen geschikte voorzieningen, zullen worden opgevangen. In februari 2019 heeft verweerder daarom besloten de overdracht van gezinnen met kinderen aan Italië te hervatten. Er bestaat daarom geen reden om eraan te twijfelen dat Italië aan eiseres, als kwetsbare persoon vanwege het stadium van haar zwangerschap (of, later, als moeder met een pasgeboren kind), opvang zal verlenen die in overeenstemming is met de Opvangrichtlijn. Uit de nu beschikbare informatie blijkt volgens verweerder niet dat in Italië de opvangvoorzieningen dermate slecht zijn dat bij overdracht aan Italië sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Ook de opvangcapaciteit zou volgens verweerder voldoende moeten zijn. Eiseres heeft dit alles niet betwist, zodat de rechtbank hier vanuit zal gaan. Verweerder mag daarom ten opzichte van Italië uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en, anders dan eiseres betoogt, is verweerder daarom in haar geval niet gehouden garanties te vragen bij de Italiaanse autoriteiten dat zij zal worden opgevangen in een voorziening die voor haar en haar (nu nog ongeboren) kind geschikt is. Eiseres heeft ook geen objectieve (landen)informatie ingebracht die grond biedt voor een ander oordeel. Het betoog slaagt niet.