Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2019 in de zaken tussen
het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop, verweerder
[F], [G] en [H], [I] en [K], te [PLAATS], en
[M], te [PLAATS], de derde partij.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop en eiseressen, bestaande uit [A], [B] en [C]. De zaak betreft de oplegging van lasten onder dwangsom en de invordering daarvan, gerelateerd aan handhavingsverzoeken van omwonenden met betrekking tot de beeldentuin van buitenplaats [buitenplaats]. De rechtbank heeft de verschillende besluiten van de gemeente beoordeeld, waaronder de besluiten tot handhaving van de ligusterhaag en de rieten schermen, die zonder de vereiste omgevingsvergunning waren aangeplant. Eiseressen hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente bevoegd was tot handhaving, omdat er geen concreet zicht op legalisatie bestond. De rechtbank heeft de beroepen van eiseressen ongegrond verklaard, met uitzondering van het beroep dat niet-ontvankelijk werd verklaard voor zover het betrekking had op de last betreffende de hekwerken, aangezien deze inmiddels waren gelegaliseerd. De rechtbank heeft ook overwogen dat de invordering van de dwangsom terecht was, omdat de opgelegde lasten niet tijdig waren nageleefd. De uitspraak benadrukt de beginselplicht tot handhaving door bestuursorganen en de voorwaarden waaronder handhaving kan worden afgezien.