ECLI:NL:RBDHA:2020:10322
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand na intrekking en afwijzing nieuwe aanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Leiden. Eiseres ontving sinds 13 juni 2008 een bijstandsuitkering, maar deze werd herzien en teruggevorderd na een rechtmatigheidsonderzoek. Verweerder vorderde een bedrag van € 100.111,11 terug wegens te veel betaalde bijstand over de periode van 28 september 2012 tot en met 31 januari 2019. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de terugvordering en een nieuwe aanvraag voor bijstand ingediend, die ook werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aan de inlichtingenverplichting heeft voldaan en dat haar beroep op betalingsonmacht niet werd gehonoreerd. De rechtbank oordeelde dat de terugvordering terecht was en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij recht op bijstand had over de beoordelingsperiode, en haar argumenten over de persoonlijke omstandigheden en de verhouding tussen terugvordering en genoten voordeel werden verworpen. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond.