ECLI:NL:RBDHA:2020:12495

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
NL19.28472
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, die een asielaanvraag had ingediend, is niet verschenen op de zitting en haar gemachtigde heeft ook geen contact kunnen krijgen met haar. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 23 juli 2020 met onbekende bestemming is vertrokken, wat betekent dat zij geen prijs meer stelt op de bescherming die zij aanvankelijk zocht in Nederland. Dit is in lijn met de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling zonder kennisgeving vertrekt, er vanuit gegaan moet worden dat hij geen bescherming meer zoekt. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat eiseres geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier A. Vranken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht zaaknummer: NL19.28472
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] ,eiseres (V-nummer: [V-mummeraanduiding 1] ), mede namens haar minderjarige zoon,
[naam minderjarige] ,(V-nummer: [V-nummeraanduiding 2] ) (gemachtigde: mr. E.W.M. ter Meulen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.A.M. Janssen).

Procesverloop

Bij besluit van 22 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verder heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
In de uitspraak van 17 december 20191 heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen en bepaald dat eiseres niet mag worden overgedragen aan Italië totdat op haar beroep is beslist. De beroepsprocedure is tot nader orde aangehouden.
Op 8 april 2020 en op 5 augustus 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) een aantal uitspraken gedaan2 die van belang zijn voor deze beroepsprocedure.
De rechtbank heeft partijen op 9 oktober 2020 gevraagd om te reageren op deze uitspraken van de ABRvS en toe te lichten wat dit betekent voor de beroepsprocedure. Op 13 en 14 oktober 2020 hebben partijen een reactie ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2020. Eiseres is niet verschenen. De gemachtigde van eiseres is, met kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De rechtbank ziet zich allereerst ambtshalve voor de vraag gesteld of eiseres procesbelang heeft bij het beroep. Bij bericht van 13 oktober 2020 heeft de gemachtigde van eiseres laten weten dat het niet lukt om contact te krijgen met eiseres en zij dus ook niet kan reageren op de uitspraken van de ABRvS. Verweerder heeft de rechtbank op 14 oktober 2020 via een bericht in het digitale dossier medegedeeld dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers heeft gemeld dat eiseres op 23 juli 2020 met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. Gemachtigde van eiseres heeft de rechtbank op 23 november 2020 laten weten dat zij niet ter zitting zal verschijnen en dat zij geen contact meer heeft gehad met eiseres.
3. Uit vaste rechtspraak van de ABRvS blijkt dat, als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit gegaan moet worden dat die vreemdeling geen prijs stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op het verzoek. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt
4. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden neemt de rechtbank aan dat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken en dat zij geen prijs meer stelt op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming hier te lande. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2020 door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
01 december 2020

Documentcode: DSR13392813

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.