ECLI:NL:RBDHA:2020:13874

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2020
Publicatiedatum
8 januari 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1545
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van AOW-pensioen aanvraag voor eiseres woonachtig op Bonaire

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Eiseres, geboren in 1952, woonde sinds 13 juli 2018 in Nederland, maar daarvoor op Bonaire. De Svb heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij niet als ingezetene kon worden aangemerkt gedurende haar verblijf op Bonaire, en zij minder dan een jaar in Nederland had gewoond voorafgaand aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat de BES-eilanden sinds 10 oktober 2010 als openbare lichamen onderdeel zijn van Nederland en dat zij vanaf die datum als ingezetene van Nederland moet worden beschouwd.

De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar van eiseres getoetst en geoordeeld dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het bezwaar verschoonbaar was, waardoor het bezwaar ontvankelijk werd verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder de stelling dat de AOW ook van toepassing zou moeten zijn op de BES-eilanden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de AOW niet van toepassing is op Caribisch Nederland, zoals vastgelegd in de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De rechtbank concludeert dat eiseres niet verzekerd was voor de AOW en derhalve geen recht heeft op een AOW-pensioen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/1545

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.P. de Witte),
en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder

(gemachtigde: drs. W. van den Berg).

Procesverloop

Bij besluit van 16 april 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) afgewezen.
Bij besluit van 18 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat voor de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres, geboren op [geboortedag] 1952, woont sinds 13 juli 2018 in Nederland. Daarvoor woonde zij op Bonaire. Op 13 december 2018 heeft eiseres een AOW-pensioen bij verweerder aangevraagd. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Dit berust op het standpunt dat eiseres niet verzekerd was voor de AOW gedurende de periode dat zij op Bonaire woonde en minder dan een jaar in Nederland heeft gewoond voorafgaand aan de AOW-gerechtigde leeftijd. De AOW is niet van toepassing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden). Eiseres heeft daarom geen recht op een AOW-pensioen.
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert aan dat de BES-eilanden sinds 10 oktober 2010 als openbare lichamen onderdeel zijn van Nederland. Deze eilanden functioneren als bijzondere gemeenten van Nederland. Eiseres woonde op en na 10 oktober 2010 op Bonaire en derhalve in het Caribische deel van Nederland. In de AOW wordt geen onderscheid gemaakt tussen het Caribische en het Europese deel van Nederland. Gelet hierop is eiseres vanaf 10 oktober 2010 te beschouwen als ingezetene van Nederland en verzekerd voor de AOW. Eiseres verwijst in beroep naar een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 12 maart 2014 (ECLI:NL:OGEABES:2014:1), waarin is geoordeeld dat het ouderdomspensioen op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (AOV BES) – gezien de inkomenssituatie op Bonaire – gelijkwaardig is te achten aan het AOW-pensioen – gezien de inkomenssituatie in (Europees) Nederland. Nu eiseres naar Nederland is verhuisd en zij moet rondkomen van het lagere AOV BES-pensioen dat zij in Bonaire heeft opgebouwd, is sprake van een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling ten opzichte van andere inwoners van Nederland. Zij wordt hierdoor onevenredig benadeeld.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4.1
De rechtbank dient op de eerste plaats ambtshalve de ontvankelijkheid van het bezwaar te toetsen. Eiseres heeft op 7 januari 2020 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Dit is na het verstrijken van de wettelijke termijn van zes weken voor het indienen van een bezwaarschrift. De bezwaartermijn is van openbare orde en daarmee een fatale termijn. Dit betekent dat bij het te laat indienen van het bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dit is volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest”, anders gezegd indien de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
4.2
Bij brief van 16 januari 2020 heeft eiseres verklaard dat het complex waarin zij woont in 2019 op grote schaal gerenoveerd werd. Eiseres is tijdelijk verhuisd binnen hetzelfde complex. Haar brievenbus zou daarbij in stand blijven. Ten tijde van het versturen van het primaire besluit was de brievenbus kennelijk toch afgesloten. Nadat verweerder het primaire besluit op 27 december 2019 opnieuw had verstuurd, heeft eiseres zo spoedig mogelijk bezwaar gemaakt. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het bezwaar van eiseres is daarom ontvankelijk en verweerder heeft eiseres dan ook terecht in haar bezwaar ontvangen.
4.3
Op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de AOW is verzekerd overeenkomstig de bepalingen van die wet degene die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en ingezetene is. In artikel 2 van de AOW is bepaald dat ingezetene is degene die in Nederland woont.
4.4
De beroepsgrond van eiseres dat de BES-eilanden, ook wel Caribisch Nederland genoemd, onder het begrip Nederland als bedoeld in de AOW vallen, volgt de rechtbank niet. De AOW is op grond van artikel 2 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Invoeringswet) niet van toepassing verklaard op Caribisch Nederland. Caribisch Nederland valt dus buiten het begrip Nederland als bedoeld in artikel 2 van de AOW. De rechtbank merkt hierbij op dat de staatkundige wijzigingen van 10 oktober 2010 er niet toe hebben geleid dat het Europees Nederlandse socialezekerheidsstelsel vanaf die datum ook geldt voor Caribisch Nederland. In dit verband wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Invoeringswet (Kamerstukken II 2008/09, 31957, nr. 3, p. 19). Op grond van deze Invoeringswet is een aantal Antilliaanse Landsverordeningen, waaronder de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering, per 10 oktober 2010 omgezet in een Caribisch Nederlands socialezekerheidsstelsel. Het Caribisch Nederlands socialezekerheidsstelsel kent een eigen systematiek en voorziet in (vooralsnog), per eilandgebied variërende, lagere uitkeringen dan het Europees Nederlandse socialezekerheidsstelsel. Bij uitspraak van 15 december 2014 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba geoordeeld dat – kort weergegeven – de verschillen in uitkeringsniveaus tussen aan de ene kant Caribisch Nederland en aan de andere kant Europees Nederland niet van redelijke grond zijn ontbloot en niet leiden tot een verboden ongelijke behandeling op grond van het Statuut, de Grondwet, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden dan wel het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ECLI:NL:OGHACMB:2014:110).
4.5
Voorts volgt ook uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) (zie onder meer de uitspraak van 1 april 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1225) dat voor zover al sprake is van gelijke gevallen, de ongelijke behandeling in ieder geval gerechtvaardigd is, omdat in beginsel alle Nederlanders die niet woonachtig in Nederland zijn, gelijk worden behandeld. Verder heeft de CRvB geoordeeld (uitspraak van 2 maart 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV7609) dat het niet verzekerd achten van een niet-ingezetene geen ongerechtvaardigd onderscheid naar nationaliteit vormt. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep hiertegen ongegrond verklaard. Voor de beperking van de verzekeringsplicht voor de volksverzekeringen tot in beginsel ingezetenen, bestaat volgens de Hoge Raad een toereikende objectieve rechtvaardiging.
4.6
Uit het voorgaande volgt dat verweerder terecht heeft beslist dat eiseres in de periode dat zij op Bonaire woonde op en na 10 oktober 2010 niet als ingezetene kan worden aangemerkt. Eiseres was daarom niet verzekerd voor de AOW en heeft geen recht op een AOW-pensioen.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P.G. van Egeraat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 november 2020.
griffier
de rechter is buiten staat deze
uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.