ECLI:NL:RBDHA:2021:10448
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J-P.R. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak op bezwaar en niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake wettelijke rente
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door ing. [gemachtigde], en de ontvanger van de Belastingdienst. Eiser had bezwaar aangetekend tegen een beschikking van 20 april 2020, waarin een vergoeding van € 2 aan wettelijke rente werd toegekend. Eiser stelde dat het bezwaar ten onrechte ongegrond was verklaard en dat hij recht had op een proceskostenvergoeding. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard, omdat tegen de ambtshalve vermindering van de kosten van het dwangbevel geen bezwaar en beroep openstaat. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en verklaarde het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk. Eiser had geen schadevergoeding kunnen onderbouwen, en de rechtbank wees dit verzoek af. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn en dat er geen aanleiding was om verweerder te veroordelen in de proceskosten, aangezien eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.