Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr.F.E.J. Valk, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Eritreese nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aanvroeg. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat verweerder ten onrechte de Italiaanse autoriteiten niet heeft geïnformeerd over de aanwezigheid van zijn partner in Nederland en dat hij een duurzame relatie heeft die al in het land van herkomst bestond. Eiser stelt dat hij psychische klachten heeft door traumatische ervaringen en dat hij onvoldoende steun heeft gekregen tijdens het gehoor. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 augustus 2021, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van een duurzame relatie met zijn partner. De overgelegde bewijsstukken, zoals verklaringen en foto's, zijn onvoldoende om deze relatie te onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet in strijd heeft gehandeld met de informatieplicht, omdat er geen duurzame relatie is aangetoond. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder geen bijzondere procedurele waarborgen behoeft te bieden, omdat eiser in eerdere gesprekken heeft aangegeven dat het goed met hem gaat en hij in staat is om het gehoor te voeren. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag van eiser niet op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling hoeft te worden genomen, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn aangetoond. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard.