ECLI:NL:RBDHA:2021:11502
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Kroatië en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat Kroatië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat eiser de buitengrenzen van de lidstaten op illegale wijze heeft overschreden via Kroatië. Eiser betwistte deze beslissing en voerde aan dat de situatie in Kroatië voor asielzoekers problematisch is, met geweld door de autoriteiten, slechte detentieomstandigheden en een gebrek aan toegang tot gezondheidszorg.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Kroatië niet langer kan worden vertrouwd op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatie die eiser heeft aangevoerd, niet voldoende is om te concluderen dat asielzoekers die in het kader van de Dublinverordening naar Kroatië worden overgedragen, in een onveilige situatie terechtkomen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de Kroatische autoriteiten hebben ingestemd met de behandeling van het asielverzoek van eiser en dat er geen obstakels zijn voor toegang tot de asielprocedure in Kroatië.
De rechtbank heeft uiteindelijk geconcludeerd dat de Staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoefde te nemen en dat het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.