Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr.I. Becker - Moerenhout, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Iraanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aanvroeg. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij zijn medische en psychische omstandigheden aanvoert, evenals de wens tot gezinshereniging met zijn vrouw en zoon die in Nederland verblijven.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 21 oktober 2021, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overweegt dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Italië zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat Italië niet aan zijn verplichtingen voldoet, ondanks zijn claims over de Italiaanse asielprocedure en de medische zorg. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, die bevestigen dat de situatie in Italië geen reëel risico op schending van mensenrechten met zich meebrengt.
De rechtbank concludeert dat de omstandigheden van eiser, hoewel zorgwekkend, niet zodanig zijn dat verweerder de asielaanvraag aan zich had moeten trekken op basis van artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.