3.1.Eiser heeft ter onderbouwing van zijn verdieping in het Christelijk geloof de volgende stukken overgelegd:
- Rapport van Stichting Gave ‘Toetsing Bekering van [eiser] ’ van 26 november 2020 opgesteld door Dr. [B] .
- Verklaring van 29 oktober 2020 van [C] en [D] van de Vrije Baptistengemeente [kerkgemeente]
- Verklaring van 30 oktober 2020 van [E] , regioleider van de Father’s House Movement.
- Verklaring van 26 oktober 2020 van pastoor [F] van DeRank Persian Baptist Church.
- Schermafbeeldingen van eisers Instagramaccount.
- Verklaring van 9 november 2021 van [G] van Gereformeerde kerk Levend water.
- Verklaring van 10 november 2021 van [H] .
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5. Op de specifieke argumenten van partijen gaat de rechtbank hierna in, voor zover
dat nodig is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Voor zover eiser in de gronden van beroep de zienswijze letterlijk herhaald, dan wel verzoekt de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan op wat eiser in zijn zienswijze heeft aangevoerd. Voor zover eiser in beroep niet heeft aangegeven dat en in welke zin verweerder in zijn motivering tekort is geschoten, gaat de rechtbank hieraan voorbij. Het enkel verwijzen naar de zienswijze kan immers niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
7. Verweerder heeft in het verweerschrift van 9 november 2021 informatie uit de minuut van het bestreden besluit ingebracht waaruit blijkt dat er overleg is geweest met een bekeringscoördinator. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd met de Werkinstructie 2019/18 is genomen.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eisers afkering van de islam niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden. Daarbij heeft verweerder van belang mogen achten dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom hij afstand heeft gedaan van de islam. Zo heeft eiser verklaard dat de eisen binnen de islam een verplichting zijn, dat de islam niet wil dat je vrolijk bent en dat in de Koran alles om geweld draait. Ook heeft hij verklaard dat de dwingende rol van de islam binnen de samenleving en overheid hem tegenstond. Zo stond het hem tegen dat hij zijn eigen verjaardag en die van zijn vrouw niet mocht vieren omdat deze in de rouwmaanden vallen. Zijn verklaringen zeggen echter weinig over zijn persoonlijke bezwaren tegen het islamitische geloof en zien vooral op een afkeer van verschillende maatschappelijke normen. Dat hij depressief was, suïcidale gedachten had en cannabis gebruikte en in die periode nergens meer in geloofde, maakt evenmin de reden inzichtelijk van de afkering van zijn religie. Hij maakt niet inzichtelijk waarom door die omstandigheden het islamitische Godsbeeld niet meer voldeed. Over de stelling van Stichting Gave dat eiser niet bewust voor de islam heeft gekozen, heeft verweerder mogen overwegen dat niet relevant is hoe eisers geloof in de islam is ontstaan, slechts dat dat zijn geloof was.
9. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder eisers verklaringen over zijn bekering in Iran niet ten onrechte ongeloofwaardig vindt. Verweerder heeft het daarbij bevreemdend mogen vinden dat [I] eiser zo snel over zijn bekering tot het christendom vertelde, terwijl zij geen goede vrienden waren. Dat er wel een vertrouwensband zou zijn tussen [I] en eiser, kan niet worden gevolgd nu zij elkaar pas na lange tijd net weer ontmoet hadden in het openbaar en gelijk daarna in de auto marihuana gingen roken.Nu het prediken van het christendom strafbaar is in Iran, heeft verweerder deze gang van zaken vreemd mogen vinden. Dat eiser en [I] beiden stoned waren heeft verweerder niet tot een ander oordeel hoeven brengen. Gelet op de risico’s die kleven aan het bijwonen van een huiskerkbijeenkomst in Iran, heeft verweerder het ook vreemd mogen vinden dat [I] eiser zo snel al meenam naar de huiskerk, terwijl de andere huiskerkleden eiser niet kenden. Voorts heeft verweerder van belang mogen achten dat eiser slechts algemeen en summier over zijn motieven voor de bekering heeft verklaard. Zo verklaart hij dat de voorganger van de huiskerk hem heeft verteld dat er een wonder in zijn leven had plaatsgevonden, waarop hij moest huilen en besloot christen te worden. Eiser kan echter niet inzichtelijk maken wat er nu precies door hem heen ging toen hij van het ene op het andere moment tot die beslissing was gekomen. Daarmee is niet inzichtelijk waarom hij christen wilde worden en hoe hij zich daarvan bewust werd. Ook heeft eiser slechts summier verklaard over wat het voor hem betekende om zich tot het Christendom te bekeren. Zo heeft hij verklaard rust te ervaren bij [I] en in de huiskerk. Eiser voert ook aan dat hij wel persoonlijk heeft verklaard over de redenen waarom hij zich tot het christendom heeft bekeerd. Zo heeft hij verklaard over zijn depressie, de onvrede in zijn relatie en het gebruik van marihuana. Hoewel het begrijpelijk is dat eiser door die omstandigheden houvast bij het christendom zocht, heeft hij niet inzichtelijk gemaakt wat het, in het licht van die omstandigheden, voor hem betekent om bekeerd te zijn, anders dan dat hij stelt rust en liefde te voelen. Dat heeft verweerder in redelijkheid onvoldoende concreet mogen achten.