Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres], eiseres,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
„kunnen [...] intrekken”in die bepaling volgt dat de lidstaten bij die intrekking beschikken over een beoordelingsvrijheid. Overeenkomstig artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn moet de betrokken lidstaat bovendien de situatie van het betrokken gezinslid vooraf individueel onderzoeken en daarbij een evenwichtige en redelijke beoordeling van alle in het geding zijnde belangen verrichten. Verder moeten de maatregelen tot intrekking van een verblijfstitel in overeenstemming zijn met de grondrechten, met name met het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven, dat wordt gewaarborgd door artikel 7 van het Handvest. Zie voormeld arrest van het Hof van 7 november 2018 (ECLI:EU:C:2018:876) en het arrest van het Hof van 14 maart 2019 in de zaak Y. Z. e.a. (ECLI:EU:C:2019:203).