Overwegingen
1. Eiseres stelt de Somalische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2003.
2. Eiseres heeft -samengevat weergegeven- aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij uit [plaats] in Zuid-Somalië komt. Haar vader is vermoord door mannen van Al-Shabaab omdat hij haar niet wilde uithuwelijken. Zij is vervolgens ontvoerd door mannen van Al-Shabaab en gedwongen om bij een man genaamd [A] te gaan wonen. Eiseres is meermaals mishandeld en verkracht door deze man en is daarom gevlucht uit Somalië.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen als kennelijk ongegrond en heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: nationaliteit, identiteit en herkomst en gestelde problemen in [plaats] .
Verweerder heeft de door eiseres opgegeven nationaliteit geloofwaardig geacht. Er bestaat echter twijfel over de identiteit en herkomst van eiseres. Allereerst wordt de door haar opgegeven (minderjarige) leeftijd niet gevolgd door verweerder, omdat uit onderzoek is gebleken dat eiseres in Griekenland staat geregistreerd onder de geboortedatum [geboortedatum 2] 1999. Omdat eiseres de door haar in Nederland opgegeven leeftijd niet heeft aangetoond met documenten of aannemelijk heeft gemaakt met haar verklaringen, wordt uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 2] 1999. Daarnaast wordt de door eiseres opgegeven herkomst door verweerder niet gevolgd. Eiseres heeft summiere informatie verstrekt over haar directe woon- en leefomgeving en herkomst. Verder is de conclusie van de taalanalyse dat eiseres eenduidig niet is te herleiden tot de spraakgemeenschap van Zuid-Somalië. Dit leidt tot de conclusie dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar hele leven in Centraal- Somalië of Zuid-Somalië heeft gewoond zoals zij heeft verklaard. Verweerder heeft daarom de nationaliteit van eiseres geloofwaardig geacht en de identiteit en herkomst ongeloofwaardig geacht. Nu de identiteit en herkomst van eiseres niet geloofwaardig zijn bevonden, heeft verweerder de gestelde problemen van eiseres in [plaats] niet getoetst.
4. Eiseres voert in beroep aan dat de aanvraag ten onrechte is afgewezen als kennelijk ongegrond als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vw. Eiseres betwist dat sprake is van misleiding, omdat geen sprake is van aantoonbaar onjuiste informatie die aan de Nederlandse autoriteiten is verstrekt om een vergunning te verkrijgen. Ook heeft verweerder niet onderbouwd in hoeverre eiseres in een gunstigere positie zou komen door het vermelden van een andere geboortedatum dan dat zij in Griekenland heeft gedaan. Eiseres heeft zich in Griekenland als meerderjarige opgegeven omdat haar reisagent dit had geadviseerd. Verweerder is hieraan voorbijgegaan. Eiseres heeft in dit verband verwezen naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 4 mei 2021.1 Verweerder heeft deze uitspraak niet op juiste wijze bij de beoordeling betrokken. Daarnaast heeft eiseres wel degelijk inhoudelijk gereageerd op de twijfel die is ontstaan rond haar leeftijd, namelijk in de correcties en aanvullingen van 14 februari 2021. Verweerder heeft bovendien bij de beoordeling van haar verklaringen onvoldoende rekening gehouden met haar referentiekader. Eiseres is niet opgeleid en komt uit een land waar niet volgens een kalender wordt geleefd. Daarnaast heeft eiseres verklaringen gegeven voor bepaalde omstandigheden. Zo heeft eiseres de vraag of zij zeven jaar op de Koranschool heeft gezeten vanuit haar referentiekader beantwoord. Ze geeft leeftijden bij benadering aan en heeft ontzag voor autoriteiten die ze niet zal tegenspreken.
Eiseres voert ten aanzien van de ongeloofwaardig geachte herkomst aan dat verweerder ten onrechte op basis van de taalanalyse heeft geconcludeerd dat zij niet is te herleiden tot [plaats] in Zuid-Somalië. Eiseres is opgevoed door haar moeder, die afkomstig is uit Noord-Somalië waardoor zij dit dialect beheerst. Eiseres kwam nauwelijks buiten. Het gebied wordt beheerst door Al-Shabaab en de rechten en vrijheden van vrouwen worden ernstig beperkt in dit gebied. Op de Koranschool kreeg eiseres les in het Arabisch en werd er nauwelijks met elkaar gesproken. Dit is ten onrechte niet meegenomen in het besluit, waardoor het onderzoek onzorgvuldig is. Verweerder gaat ook ten onrechte ervan uit dat eiseres les kreeg in het Zuid-Somalisch. Ook heeft verweerder ten onrechte geoordeeld dat eiseres te weinig weet over haar omgeving. [plaats] is een klein dorp waar niets over te vertellen valt. Tot slot wordt het onderscheid tussen kennisvragen en eigen persoonlijke bekendheid vragen door eiseres niet gevolgd. Verweerder heeft niet onderbouwd dat eiseres de vragen niet juist zou hebben beantwoord.
1. NL21.5115 en NL21.5116
5. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder is in het bestreden besluit uitgebreid ingegaan op de door eiseres naar voren gebrachte zienswijze. Voor zover eiseres in haar beroepsgronden de zienswijze als herhaald en ingelast heeft beschouwd, gaat de rechtbank hieraan in het navolgende voorbij. Het is aan eiseres om in de gronden van beroep aan te geven dat en in welke zin verweerder in zijn motivering in het bestreden besluit tekort is geschoten. De enkele verwijzing naar de zienswijze kan dan ook niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
6. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat de asielaanvraag kon worden afgewezen als kennelijk ongegrond als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vw.
7. Daarbij is allereerst van belang dat verweerder in het bestreden besluit onder verwijzing naar het relevante beleid en jurisprudentie uitvoerig heeft gemotiveerd waarom de door eiseres in Nederland opgegeven minderjarige leeftijd niet is gevolgd. In beginsel wordt iedere gestelde alleenstaande minderjarige vreemdeling die zijn minderjarigheid niet kan aantonen met bewijsmiddelen bij binnenkomst geschouwd. Deze leeftijdsschouw heeft bij eiseres niet geleid tot evidente meerder- of minderjarigheid, omdat de twee ambtenaren belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen (de AVIM) en de medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst niet unaniem waren in hun oordeel over de minderjarigheid van eiseres. Dit maakt dat er twijfel bestond over de opgegeven leeftijd. Om die reden heeft verweerder verder onderzoek verricht naar de leeftijd van eiseres door op grond van artikel 34 van de Dublinverordening informatie op te vragen bij Griekenland, het land waar eiseres eerder illegaal was ingereisd. Op 6 september 2019 hebben de Griekse autoriteiten bericht dat eiseres bij hen geregistreerd staat als meerderjarige vreemdeling, geboren op [geboortedatum 2] 1999. Verweerder mag van deze registratie uitgaan volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS).2 Nu de verklaringen van eiseres over haar leeftijd gelet op het voorgaande niet worden gevolgd, is het aan eiseres om haar minderjarigheid aan te tonen door middel van authentieke en identificerende documenten. Deze documenten heeft eiseres niet overgelegd.
8. Verweerder mag dus al uitgaan van de meerderjarige leeftijd van eiseres op basis van de registratie in Griekenland. De verklaringen die eiseres heeft afgelegd over bijvoorbeeld hoe lang zij op de Koranschool heeft gezeten zijn daarvoor dus niet van doorslaggevend belang. Daarbij merkt de rechtbank op dat verweerder ter zitting er terecht op heeft gewezen dat de vraag van verweerder tijdens het eerste gehoor of het klopt dat zij zeven jaar op de Koranschool heeft gezeten slechts een conclusie is, gebaseerd op de verklaring van eiseres waarin zij zegt vanaf haar twaalfde tot haar vlucht uit Somalië op deze school te hebben gezeten. De uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 4 mei 2021 is tot slot niet een vergelijkbaar geval. In die zaak is weliswaar meegewogen dat die betreffende vreemdeling vanaf het begin heeft verklaard dat de registratie in het Dublinland niet juist is, maar in die zaak speelde ook dat de uitkomst van de taalindicatie overeen kwam met de door de vreemdeling opgegeven herkomst en dat de herkomstvragen goed waren beantwoord. Ook had die vreemdeling, anders dan eiseres, een nationaliteitsverklaring overgelegd.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich verder terecht en voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de herkomst van eiseres niet wordt gevolgd. Uit vaste jurisprudentie van de ABRvS3 volgt dat als er twijfel is gerezen over de door een vreemdeling gestelde herkomst, verweerder een taalanalyse kan laten verrichten. Verweerder moet zich er op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht van vergewissen dat de taalanalyse naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Als de taalanalyse zorgvuldig, inzichtelijk en concludent is, kan de betreffende vreemdeling de bij verweerder gerezen en door de taalanalyse niet weggenomen twijfel slechts door het laten verrichten van een contra-expertise alsnog trachten weg te nemen. Eiseres heeft geen contra-expertise overgelegd. In de zienswijze heeft eiseres wel bezwaren tegen de taalanalyse ingebracht. Verweerder heeft dit voorgelegd aan Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT), waarna er een controle-analyse heeft plaatsgevonden door een andere taalanalist. De taalanalist is inhoudelijk ingegaan op de door eiseres naar voren gebrachte reactie op de eerdere taalanalyse. Deze controle- analyse heeft niet geleid tot een andere uitkomst. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de totstandkoming van de taalanalyse zorgvuldig en de inhoud inzichtelijk en concludent is, te meer doordat er een controle-analyse heeft plaatsgevonden. Er bestaat geen aanleiding voor twijfel aan de conclusies uit de taalanalyse. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank dan ook op de taalanalyse mogen baseren, te meer omdat eiseres geen contra- expertise heeft overgelegd en de expertise van de tolk met behulp van wie zij de taalanalyse in twijfel heeft getrokken, niet is gebleken.
10. In de controle-analyse heeft de taalanalist de verklaring van eiseres dat haar moeder Noord-Somalisch spreekt en zij daarom alleen dit dialect spreekt ook betrokken. Daarbij is meegewogen dat omgeving invloed heeft op de taalbeheersing van een persoon en dat eiseres daarom ook Zuid-Somalisch zou moeten kunnen spreken, bijvoorbeeld doordat zij naar Koranschool ging. In beroep stelt eiseres dat daar alleen Arabisch werd gedoceerd en er niet veel werd gesproken, maar eiseres heeft tijdens het eerste gehoor verklaard dat zij in de middag zowel Somalische als Arabische lessen kreeg. Zij heeft hiermee dus nog niet verklaard hoe het komt dat zij niet de gangbare woorden van Zuid-Somalië gebruikt. Daarnaast heeft verweerder terecht meegewogen dat eiseres heeft verklaard dat haar vader wel afkomstig is uit Zuid-Somalië en dat het niet aannemelijk is dat zij geen Zuid-Somalisch heeft geleerd van haar familie. Verweerder heeft verder in het bestreden besluit gemotiveerd waarom is geoordeeld dat eiseres te summier heeft geantwoord op de herkomstvragen. Daarbij heeft verweerder toegelicht dat de antwoorden op de herkomstvragen niet doorslaggevend zijn, maar dat ook tijdens de taalanalyse is geconcludeerd dat eiseres weinig weet te vertellen over de leef- en woonomgeving. Daarbij mocht verweerder verwachten dat eiseres wat over haar omgeving kon vertellen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet ten onrechte twijfelt aan de door eiseres opgegeven identiteit en herkomst.
11. Ten aanzien van de afwijzing als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vw vanwege het misleiden door omtrent de identiteit of nationaliteit valse informatie te verstrekken of achter te houden overweegt de rechtbank als volgt. In paragraaf C2/7.3 van de Vreemdelingencirculaire staat dat van misleiden in ieder geval sprake is als onder andere een andere identiteit of nationaliteit uit de systemen naar voren komt dan opgegeven bij de IND en/of een taalanalyse uitwijst dat de vreemdeling niet vandaan komt waar hij stelt vandaan te komen. Bij eiseres is gelet op het voorgaande
gebleken van deze twee omstandigheden. Eiseres heeft bij de Griekse autoriteiten een andere geboortedatum opgegeven en de conclusie van de taalanalyse is dat eiseres niet uit Zuid-Somalië is te herleiden. Verweerder heeft in het bestreden besluit gewezen op beide omstandigheden en heeft daarmee voldoende gemotiveerd waarom sprake is van deze afwijzingsgrond. De beroepsgronden slagen niet.
12. Eiseres voert verder aan dat verweerder ten onrechte geen land van terugkeer en locatie binnen het land van terugkeer heeft opgenomen in de beschikking. Eiseres verwijst naar de uitspraak van de ABRvS van 2 juni 2021.4 Dit sluit aan bij jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het EHRM achtte het van wezenlijk belang om voordat het terugkeerbesluit is genomen te specificeren naar welk land de vreemdeling moet terugkeren en of dit geen reëel risico op schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden zou opleveren. Er geldt voor eiseres dan ook geen terugkeerverplichting en het bestreden besluit kan op dit onderdeel niet in stand blijven.
13. De rechtbank overweegt als volgt. Uit rechtsoverweging 7.1 van de uitspraak van de ABRvS van 2 juni 2021 volgt dat de uitleg van het HvJEU ruimte biedt om bij meeromvattende beschikkingen die ook een terugkeerbesluit omvatten, het land van terugkeer uit de motivering van de beschikking af te leiden. In het geval van eiseres kan in het bestreden besluit geen twijfel bestaan naar welk land eiseres moet terugkeren aangezien verweerder aanneemt dat eiseres de Somalische nationaliteit heeft. Daarnaast volgt uit de jurisprudentie niet dat verweerder is gehouden om in een terugkeerbesluit een precieze locatie binnen het land van terugkeer te vermelden. Bovendien heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat ze uit Zuid-Somalië afkomstig is. Het is dan ook voldoende duidelijk dat van eiseres niet wordt verwacht dat ze naar Zuid-Somalië terugkeert. De rechtsbescherming van eiseres is dan ook niet in gevaar op dit punt. De beroepsgrond slaagt niet.
14. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.