ECLI:NL:RBDHA:2021:3143
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag wegens verkeerde verzending van besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet op de juiste wijze op de hoogte was gesteld van het bestreden besluit, omdat dit naar een verkeerd faxnummer was verzonden. Hierdoor had de eiser geen gelegenheid om een zienswijze in te dienen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ontvankelijk was, ondanks dat de beroepstermijn leek te zijn overschreden, omdat het besluit pas op 1 maart 2021 aan de eiser bekend was gemaakt. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van dit besluit in stand. De rechtbank oordeelde dat Oostenrijk terecht verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de eiser, ondanks zijn argumenten dat hij daar nooit asiel had aangevraagd. De rechtbank wees erop dat de eiser geen concrete aanknopingspunten had aangedragen om de informatie over zijn asielaanvraag in Oostenrijk te betwisten. De rechtbank veroordeelde de verweerder in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.068,-.