ECLI:NL:RBDHA:2021:4466

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
SGR 20/1262
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing naturalisatieverzoek wegens gebrek aan bewijs van identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in een naturalisatieprocedure. Eiseres, geboren in Togo, had een verzoek tot naturalisatie ingediend, maar haar aanvraag werd afgewezen omdat zij geen gelegaliseerde geboorteakte en geldig paspoort had overgelegd. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij al het mogelijke had gedaan om de benodigde documenten te verkrijgen, en dat haar beroep op bewijsnood niet voldoende was onderbouwd. Eiseres had weliswaar enkele documenten overgelegd, waaronder brieven van de Togolese ambassade, maar deze gaven geen duidelijkheid over de mogelijkheid om een paspoort te verkrijgen. De rechtbank stelde vast dat de Togolese autoriteiten niet hadden aangegeven dat eiseres persoonlijk naar Togo moest reizen om haar aanvraag in te dienen. Bovendien had eiseres niet aangetoond dat zij professionele hulp had ingeschakeld om haar aanvraag te ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat er geen bewijsnood was en dat het beroep ongegrond was. Eiseres had ook aangevoerd dat in eerdere procedures geen twijfel was gerezen over haar identiteit en nationaliteit, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder niet gebonden was aan eerdere beslissingen in andere procedures. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en verweerder hoefde geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/1262

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 januari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. van Koesveld),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Hanssen)

Procesverloop

In het besluit van 30 augustus 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres tot naturalisatie afgewezen.
In het besluit van 2 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen die afwijzing ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 13 januari 2021 via een Skypeverbinding. Eiseres was er niet, maar haar gemachtigde wel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1969 in Togo. Sinds 15 juni 2007 heeft zij in Nederland een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Op 12 maart 2018 heeft zij verzocht om naturalisatie.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Volgens verweerder heeft eiseres geen gelegaliseerde geboorteakte en ook geen geldig buitenlands reisdocument overgelegd. Eiseres heeft niet aangetoond dat er sprake is van bewijsnood. In bezwaar heeft verweerder de afwijzing gehandhaafd.
3. Vaststaat dat eiseres geen gelegaliseerde geboorteakte en ook geen geldig buitenlands reisdocument heeft overgelegd. In deze zaak gaat het vooral om de vraag of eiseres heeft aangetoond dat er sprake is van bewijsnood. De rechtbank gaat hierna op de beroepsgronden in. Verweerder heeft gemotiveerd gereageerd.
Wat zijn de regels?
4. De relevante regels staan in de bijlage. Deze is onderdeel van de uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Het beroep op bewijsnood
5. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) moet degene die zich in een naturalisatieprocedure op bewijsnood beroept, aantonen dat hij al het mogelijke heeft gedaan om in het bezit te komen van de gevraagde documenten. [1]
6. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar beroep op bewijsnood de volgende stukken overgelegd:
- Een brief aan de Togolese ambassade te Brussel van 1 mei 2019. In die brief vraagt eiseres om afgifte van een paspoort;
- Een verklaring van de Togolese ambassade te Brussel van 3 mei 2019, met vertaling. Hierin staat dat de ambassade niet bevoegd is om eerste aanvragen voor een paspoort te ontvangen van personen die in Togo zijn geboren. Eiseres zal een aanvraag voor een paspoort moeten indienen bij de bevoegde dienst in Lomé;
- Een verklaring van de Togolese ambassade te Brussel van 17 mei 2019, met vertaling. Hierin staat dat de ambassade niet bevoegd is om aan eiseres een paspoort te geven, omdat zij in Togo is geboren en niet alle vereiste documenten bij haar aanvraag heeft gevoegd. Eiseres zal een aanvraag voor een paspoort moeten indienen bij de bevoegde dienst in Lomé;
- Een medische verklaring van de psychiater van eiseres van 14 december 2018. Hierin staat dat eiseres meerdere somatische stoornissen heeft, medicatie gebruikt en therapie volgt. Voor het herstel van eiseres is naast behandeling ook stressreductie noodzakelijk;
- Een medische verklaring van de psychiater van eiseres van 20 mei 2019. Hierin staat dat het gezien de kwetsbare psychische toestand van eiseres niet te verwachten is dat zij een lange reis naar Afrika en terug zonder problemen kan volbrengen.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres met deze stukken niet heeft aangetoond dat zij al het mogelijke heeft gedaan om in het bezit te komen van de gevraagde documenten. Allereerst wijst de rechtbank erop dat de brieven die eiseres heeft overgelegd, geen betrekking hebben op (de aanvraag voor) een geboorteakte. Verder blijkt uit de verklaringen van de Togolese ambassade niet dat de Togolese autoriteiten eiseres in het geheel geen paspoort kunnen geven. De Togolese ambassade heeft immers aangegeven dat eiseres haar aanvraag voor een paspoort bij de bevoegde dienst in Lomé moet indienen. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat in dit geval niet vast staat dat het voor eiseres noodzakelijk is om zelf naar Togo te reizen. In de verklaringen van de Togolese autoriteiten staat namelijk niet dat eiseres de aanvraag uitsluitend in persoon in Lomé moet indienen. Bovendien heeft eiseres niet aangetoond dat zij vanuit Nederland al het mogelijke heeft gedaan om aan de benodigde documenten te komen. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat eiseres geen (professionele) derde, zoals een advocaat, in Togo heeft ingeschakeld. [2] De enkele stelling dat zij in Togo geen familie meer heeft, is onvoldoende. Verweerder heeft bij het beroep op bewijsnood dan ook terecht geen betekenis gehecht aan de medische verklaringen. Ook heeft hij terecht geen aanleiding gezien het Bureau Medische Advisering om advies te vragen.
De beroepsgrond slaagt niet.
Eerder geen discussie over identiteit en nationaliteit
8. Eiseres voert aan dat in eerdere vreemdelingenrechtelijke procedures niet aan haar identiteit en nationaliteit is getwijfeld. Volgens haar heeft verweerder niet gemotiveerd waarom het ontbreken van die twijfel in de naturalisatieprocedure irrelevant is. Deze beroepsgrond gaat uit van een onjuiste lezing van het bestreden besluit. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit namelijk op het standpunt gesteld dat hij in het kader van de naturalisatieprocedure niet gebonden is aan overwegingen en beslissingen over de gestelde identiteit en nationaliteit in eerdere procedures. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft hij gewezen op jurisprudentie van de Afdeling. [3] Uit die jurisprudentie volgt dat verweerder ook in dit geval terecht van eiseres heeft verlangd dat zij haar identiteit en nationaliteit aantoont met een geboorteakte en een paspoort.
De beroepsgrond slaagt niet.
Afzien van horen in bezwaar
9. Volgens artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht mag verweerder alleen van het horen in bezwaar afzien, als er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet tot een andere beslissing kunnen. Gelet op de motivering van het primaire besluit en wat eiseres daartegen in bezwaar heeft aangevoerd, is aan deze maatstaf voldaan. Dat verweerder het bezwaar (onder het kopje ‘Besluit’ van het bestreden besluit) niet ‘kennelijk’ ongegrond heeft verklaard, brengt de rechtbank niet op andere gedachten. In het bestreden besluit staat namelijk ook dat verweerder er niet over twijfelt dat het bezwaar van eiseres ongegrond is en dat het bezwaar om die reden kennelijk ongegrond is. [4] Verweerder was niet gehouden om zijn eigen invullingen, voor zover daarvan al sprake is, tijdens een gehoor met eiseres te bespreken.
De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Dit is de uitspraak van mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

BIJLAGE

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 7:3
Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien:
(…)
b. het bezwaar kennelijk ongegrond is.

Rijkswet op het Nederlanderschap

Artikel 7
1. Met inachtneming van de bepalingen van dit Hoofdstuk verlenen Wij op voordracht van Onze Minister het Nederlanderschap aan vreemdelingen die daarom verzoeken.
Artikel 23
1. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regelen worden gesteld ter uitvoering van deze Rijkswet.

Artikel 31

1. Bij de indiening van een naturalisatieverzoek verstrekt de verzoeker betreffende zichzelf, voor zoveel mogelijk, gegevens met betrekking tot:
a. geslachtsnaam en voornaam of voornamen, onderscheidenlijk naam of namen;
b. geboortedatum, geboorteplaats en geboorteland;
(…)
e. nationaliteit of nationaliteiten.

Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap

Paragraaf 3.5.5 van de toelichting bij artikel 7
De houder van een reguliere verblijfsvergunning is op grond van artikel 7 van de RWN en de lagere regelgeving als hoofdregel verplicht om bij het indienen van een naturalisatieverzoek zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen. Dit moet hij doen met een gelegaliseerde of van een apostillestempel voorziene geboorteakte alsmede met een geldig buitenlands paspoort. Van deze hoofdregel wordt afgeweken als sprake is van bewijsnood dan wel als het in het individuele geval het onevenredig zou zijn om vast te houden aan de hoofdregel.
Bewijsnood akten van de burgerlijke stand
Inzake buitenlandse akten van de burgerlijke stand wordt bewijsnood aangenomen als:
- Het bewuste document nooit is opgemaakt omdat in het desbetreffende land nimmer geboorteakten worden/werden opgemaakt;
- Het bewuste document wel is opgemaakt, maar het register waarin het was opgenomen, is verloren gegaan;
- Op basis van een ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is besloten om vanwege de politieke situatie in een land (tijdelijk) niet te verlangen dat in dat land akten (of andere bewijsstukken) worden overgelegd.
Bewijsnood geldig buitenlands paspoort
Inzake een buitenlands paspoort wordt bewijsnood aangenomen als:
- Betrokkene staatloos is;
- Op basis van een ambtsbericht van BZ is besloten om vanwege de politieke situatie in een land (tijdelijk) niet te verlangen dat van dat land een geldig reisdocument wordt overgelegd.
De verzoeker, niet zijnde houder van een verblijfsvergunning asiel, die zich erop beroept dat hij door de autoriteiten van het land waarvan hij onderdaan is (of waar hij geboren is), niet of niet meer in het bezit kan worden gesteld van een geldig buitenlands reisdocument en/of geboorteakte, toont dat op volgende wijze aan. De verzoeker legt een schriftelijke verklaring over van de autoriteiten van het land waarvan hij onderdaan is (of waar hij geboren is), waarin gemotiveerd wordt aangegeven waarom de verzoeker niet in het bezit wordt gesteld van een geldig buitenlands reisdocument (paspoort) en/of geboorteakte.
Als er geen verklaring is van de buitenlandse autoriteiten waarom de verzoeker niet in het bezit wordt gesteld van een geldig buitenlands reisdocument en/of geboorteakte, toont hij met andere, objectieve en verifieerbare bewijsstukken aan wat hij heeft gedaan om in het bezit te komen van deze documenten. Deze bewijsstukken worden in het naturalisatiedossier gevoegd. De IND beslist vervolgens of voldoende is aangetoond dat de verzoeker niet of niet meer in het bezit kan worden gesteld van het gevraagde document. De bewijsstukken mogen bij de indiening van het verzoek om naturalisatie in principe niet ouder zijn dan zes maanden.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling 16 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2977.
2.Uitspraak van de Afdeling van 8 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:596.
3.Uitspraak van 5 oktober 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BT6673, herhaald in de uitspraak van 5 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:319.
4.Zie p. 7 van 8 van het bestreden besluit.