Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 november 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders gemeente Leiden
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
21 februari 1995 eigenaar is van een appartementencomplex in [plaats] in Marokko. Dit appartementencomplex is op 30 januari 2012 getaxeerd op € 308.925,00. Dit vermogen hebben eiseres en [A] nooit aan het college gemeld.
[A] allebei persoonlijk verplicht kunnen worden om het hele bedrag terug te betalen aan het college.
Beoordeling door de rechtbank
artikel 3:309 BW. Er is in dit geval sprake van een maandelijkse onverschuldigde betaling, waardoor voor iedere maandelijkse betaling de verjaringstermijn van twintig jaar begint te lopen op de dag van betaling. De ontstaansdatum van devorderingen is dan de datum van betaling. Alleen bedragen die minder dan twintig jaar geleden zijn betaald, kunnen worden teruggevorderd. Het invorderingsbesluit is van 27 december 2019, dus vanaf 27 december 1999 is de betaling minder dan twintig jaar geleden. De onverschuldigd betaalde bijstand kan daarom vanaf
[A] . In 2014 is ook al onderzoek gedaan naar het vermogen van eiseres en
. In het kader van dat onderzoek heeft eiseres tijdens een verhoor in augustus 2014 al verklaard over het appartementencomplex. Het college zou vanaf dat moment al op de hoogte zijn geweest van het bestaan van de vordering. Het besluit van 27 december 2019 is meer dan vijf jaar later genomen en de hele vordering is ook daarom verjaard.