Overwegingen
1. Eiseres heeft de Russische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1982. In november 2021 heeft eiseres een asielaanvraag voor bepaalde tijd ingediend. Eiseres heeft aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat zij is gevlucht voor haar ex-man. Volgens eiseres wil hij haar vermoorden. Ze heeft meermaals tevergeefs aangifte gedaan en de lokale politie om bescherming gevraagd. Volgens eiseres is haar ex-man een invloedrijk persoon waardoor al zijn acties onbestraft (zullen) blijven. Eiseres is in augustus 2020 naar Brussel gevlucht met een Griekse verblijfsvergunning. In oktober 2021 heeft eiseres haar ouders in Rusland opgezocht. Toen is zij opnieuw door haar ex-man mishandeld. Bij haar terugreis naar Brussel heeft eiseres op Schiphol haar Griekse visum getoond. Eiseres is toen de toegang tot Nederland geweigerd omdat het vermoeden bestond dat het visum vals is. Vervolgens heeft eiseres in Nederland een asielaanvraag ingediend.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Huiselijk geweld door ex-echtgenoot.
Verweerder acht beide elementen geloofwaardig. Volgens verweerder kan eiseres niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag1. Verder is er volgens verweerder geen sprake van een reëel risico op ernstige schade bij uitzetting, omdat eiseres zich elders in Rusland kan vestigen. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) omdat zij valse documenten heeft overgelegd. Verder heeft verweerder eiseres een terugkeerbesluit en inreisverbod voor de duur van twee jaren opgelegd.
3. Ter zitting heeft eiseres gesteld dat zij zich op sociale media kritisch heeft uitgelaten over de ‘special operation’ van de Russische Federatie in Oekraïne. Volgens eiseres kan men hiervoor op dit moment een lange gevangenisstraf worden opgelegd.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres dit motief nog niet eerder naar voren heeft gebracht. Om die reden is dit motief niet bij verweerders besluitvorming betrokken. Een asielmotief dat voor het eerst in beroep wordt aangevoerd kan in beginsel bij de beoordeling van het beroep worden betrokken, mits het tijdig is ingediend, voldoende concreet is en de afdoening van de zaak daardoor niet onredelijk wordt vertraagd.2 De rechtbank is van oordeel dat de procedure ontoelaatbaar zal worden vertraagd als dit motief in deze procedure wordt meegenomen. De rechtbank acht ook relevant dat het bestreden besluit van 31 maart 2022 is. Het had op de weg van eiseres gelegen om dit nieuwe asielmotief eerder naar voren te brengen. Het nieuwe asielmotief kan dan ook niet bij de beoordeling worden betrokken. Desgewenst kan eiseres een nieuwe asielaanvraag indienen.
5. Eiseres voert aan dat zij beroep kan doen op het Vluchtelingenverdrag omdat zij als vrouwelijk slachtoffer van huiselijk geweld behoort tot een specifieke sociale groep. Eiseres wijst op artikelen 60 en 61 van het Verdrag van Istanbul3 en een rapport van de Raad van Europa4 ter onderbouwing van haar standpunt. Eiseres wijst ook op een uitspraak van deze rechtbank zittingsplaats Roermond van 6 februari 2015.5
6. Zoals eiseres betoogt kan een vrouwelijk slachtoffer van huiselijk geweld tot een specifieke sociale groep in de zin van het Vluchtelingenverdrag behoren.6 Door naast haar
1. Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, Genève.
2 Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2073. 3 Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, Istanboel, 11 mei 201.
4 Gender-based asylum claims and non-refoulement: articles 60 and 61 of the Istanbul Convention.
6 Zie eveneens punt 30 in de preambule van richtlijn 2011/95, punten 20-23 van de UNHCR guidelines on international protection: “Membership of a particular social group” within the context of Article 1A(2) of the 1951 Convention and/or its 1967 Protocol relating to the Status of Refugees
asielrelaas te wijzen op het Verdrag van Istanbul en de UNHCR-richtlijn heeft eiseres voldoende duidelijk gemaakt dat zij hierop een beroep doet. Verweerder heeft dit in het bestreden besluit onvoldoende onderkend. Dit kan eiseres echter niet baten. Eiseres heeft namelijk niet onderbouwd dat vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld in de Russische Federatie als een specifieke sociale groep moeten worden aangemerkt. Anders dan in de uitspraak van zittingsplaats Roermond heeft eiseres niet gewezen op algemene bronnen die ondersteunen dat deze groep vrouwen als specifieke sociale groep kunnen of moeten worden gezien. Ter zitting heeft eiseres te kennen gegeven geen algemene bronnen te hebben gevonden die haar standpunt onderbouwen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook mogen oordelen dat eiseres niet behoort tot een sociale groep in de zin van het Vluchtelingenverdrag.
Vestigingsalternatief in de Russische Federatie
7. Verder voert eiseres aan dat verweerder haar geen binnenlands vestigingsalternatief kan tegenwerpen. Haar ex-man is immers een invloedrijk persoon en heeft haar al een keer in Moskou gevonden. Verweerder kan eiseres niet tegenwerpen dat zij in Brussel geen problemen van haar ex-man heeft ondervonden, omdat dit buiten het toetsingskader van het vestigingsalternatief valt. Ook stelt eiseres dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat zij zich in een ander gebied in de Russische Federatie kan vestigen. Eiseres verwijst naar een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)7.
8. Een vreemdeling kan een binnenlands vestigingsalternatief worden tegengeworpen.8 Dit betekent dat een vreemdeling zich elders in het land van herkomst kan onttrekken aan het reëel risico op ernstige schade. Als verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat aan de voorwaarden is voldaan, is het aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat het vestigingsalternatief in zijn geval niet aanwezig is en dat van hem ook niet kan worden verlangd dat hij zich elders in het land vestigt.9
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres zich elders in de Russische Federatie kan vestigen. Verweerder heeft er op mogen wijzen dat Moskou en Sint-Petersburg op respectievelijk 9 en 11 uur reizen van Vladivostok (in welke regio eiseres voor haar vertrek uit de Russische Federatie verbleef) ligt en in beide steden miljoenen mensen wonen. Eiseres heeft niet onderbouwd dat haar ex- man haar overal in Rusland kan vinden. Dat haar ex-man eiseres eerder in Moskou via haar mobiele telefoon heeft kunnen vinden, verandert dit niet. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar ex-man haar via de mobiele telefoon kan vinden nu zij een nieuwe simkaart met een nieuw telefoonnummer heeft. Dit heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen. Ter zitting heeft eiseres gesteld dat haar ex-man haar overal in Rusland zal kunnen vinden omdat zij zich zal moeten registreren in een nieuwe woonplaats. Volgens eiseres staat ze inmiddels op een opsporingslijst en zou haar ex-man haar op die manier kunnen vinden. De enkele stelling dat eiseres dit van gezamenlijke kennissen heeft gehoord is onvoldoende om aannemelijk te maken dat zij in Rusland geen vestigingsalternatief heeft. Verder heeft verweerder er op mogen wijzen dat eiseres zich gedurende een jaar staande heeft kunnen houden buiten Rusland. Niet valt in te zien dat dit anders zou zijn als eiseres
7 Van 11 januari 2007, 1948/04, Salah Sheekh.
8 Dit volgt uit artikel 3.37d, eerste lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 en paragraaf C2/3.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
9 Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2044. zich elders in de Russische Federatie vestigt. Ook is niet gebleken van feiten en omstandigheden dat vestiging elders in de Russische Federatie van eiseres, die hoog opgeleid is, in redelijkheid niet kan worden verlangd. Verweerder heeft dan ook mogen vinden dat eiseres, door zich elders in de Russische Federatie te vestigen, zich kan onttrekken aan de invloedssfeer van haar ex-man. Eiseres heeft overigens terecht gesteld dat het gebrek aan problemen met of door haar ex-man in Brussel niet automatisch betekent dat zij geen problemen zal ondervinden als zij zich (elders) in de Russische Federatie vestigt.
Maar dat kan niet afdoen aan wat verweerder verder nog heeft overwogen, zoals hiervoor is
weergegeven.
10. Eiseres meent dat verweerder ten onrechte haar aanvraag kennelijk ongegrond heeft verklaard. Zij wist niet dat haar Griekse verblijfsvergunning ongeldig is.
11. Gezien de wijze waarop eiseres aan de verblijfsvergunning is gekomen mocht zij er niet zondermeer van uit gaan dat de verblijfsvergunning authentiek is. Eiseres heeft immers de verblijfsvergunning tegen betaling ontvangen van een Oekraïense bemiddelaar10. Gelet hierop heeft verweerder de aanvraag van eiseres op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw kennelijk ongegrond mogen verklaren.
Terugkeerbesluit en inreisverbod
12. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte niet in zijn besluitvorming over het inreisverbod heeft betrokken dat zij in België een partner heeft.
13. Ter zitting is gebleken dat eiseres niet langer een partner in België heeft en dat zij inmiddels bij een vriend in Nederland verblijft. De enkele stelling dat eiseres thans bij een vriend in Nederland verblijft is onvoldoende voor het oordeel dat het inreisverbod in strijd is met artikel 8 van het EVRM11.
14. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft daarnaast terecht een tergkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van 2 jaar opgelegd. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.