ECLI:NL:RBDHA:2022:13611
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Bethlehem
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2022 uitspraak gedaan in het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 22 april 2022, waarin zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk ongegrond was verklaard. De opposant, vertegenwoordigd door mr. M.A. Krikke, heeft verzet aangetekend omdat hij meent dat de rechtbank ten onrechte zonder zitting uitspraak heeft gedaan. De rechtbank heeft in deze verzetprocedure beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder de opposant te horen. De rechtbank concludeert dat de opposant argumenten heeft aangedragen die twijfel oproepen over de uitkomst van de eerdere uitspraak, waardoor het verzet gegrond wordt verklaard. Dit betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en dat het onderzoek naar de asielaanvraag wordt hervat.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de opposant geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, omdat zijn asielaanvraag inmiddels is ingewilligd. De rechtbank heeft de kosten van de rechtsbijstand voor zowel het verzet als het beroep toegewezen aan de verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen de uitspraak op verzet. De opposant kan echter wel een brief indienen als hij het niet eens is met de uitspraak op het beroep.