ECLI:NL:RBDHA:2022:15219

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
NL21.15867
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor zelfstandige arbeid met onvoldoende documentatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid als zelfstandige. Eiser, een Turkse nationaliteit, diende op 9 september 2020 een aanvraag in, die op 28 oktober 2020 werd afgewezen. Eiser heeft vervolgens bezwaar aangetekend, maar dit werd op 8 september 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser, dat samen met een voorlopige voorziening werd behandeld, ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser niet alle vereiste documenten had overgelegd, zoals een uittreksel uit het handelsregister en een volledig ondernemingsplan. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de aanvraag niet voldeed aan de documentatievereisten zoals gesteld in de wetgeving, en dat verweerder niet verplicht was de aanvraag voor te leggen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO). Eiser had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn werkervaring en de financiële gegevens in het ondernemingsplan waren niet adequaat onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de hoorplicht niet was geschonden en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde, omdat eiser niet had aangetoond dat in vergelijkbare gevallen de aanvraag wel was goedgekeurd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.15867

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B. Aydin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.E. van Midden).

Procesverloop

In het besluit van 28 oktober 2020 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor “het verrichten van arbeid als zelfstandige” afgewezen.
In het besluit van 8 september 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de voorlopige voorziening [1] , op 17 oktober 2022 op zitting behandeld. Het beroep en de voorlopige voorziening van [naam] met zaaknummers NL21.15866 en NL21.11375 zijn daarbij gevoegd behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [tolk] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Achtergrond:
1.1
Eiser, geboren op [datum] 1977 en van Turkse nationaliteit, heeft op 9 september 2020 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid als zelfstandige ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 28 oktober 2020 afgewezen. Eiser heeft op 25 november 2020 een bezwaarschrift ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening. Bij besluit van 8 september 2021 is het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Op 6 oktober 2021 heeft eiser een beroepschrift ingediend. Op 5 november 2021 zijn de gronden ingediend.
1.2
Eiser heeft op 16 november 2020 nog een aanvraag ingediend voor het verrichten van arbeid als zelfstandige. Deze aanvraag is bij besluit van 5 februari 2021 buiten behandeling gesteld vanwege het niet voldoen van de leges.
Besluitvorming:
2.1
Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen omdat eiser niet beschikt over een geldige mvv [2] en niet vrijgesteld wordt van dit vereiste. Verweerder heeft zich, samengevat, op het standpunt gesteld dat eiser niet heeft voldaan aan het documentatievereiste zoals bepaald in paragraaf B6/4.5 van de Vc [3] en bijlage 8aa van het VV [4] . Bij de aanvraag is geen uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel overgelegd, noch een ondernemingsplan. Eisers aanvraag wordt daarom niet voorgelegd aan de RvO [5] voor advies over de vraag of met eisers bedrijfsactiviteiten een wezenlijk Nederlands belang wordt gediend.
2.2
In de bezwaarfase heeft eiser de volgende stukken overgelegd: een uittreksel van de Kamer van Koophandel, een afschrift zakelijke bankrekening over de jaren 2018, 2019 en 2020, diverse facturen 2019, 2020 en enkele van januari 2021, een ondernemingsplan, een VOF overeenkomst van 1 januari 2021, een verklaring van vakbekwaamheid en een overzicht van de Sociale Verzekeringen aangaande dienstverbanden.
2.3
In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Volgens verweerder is het in bezwaar alsnog overgelegde ondernemingsplan van eiser te summier, onvolledig en in algemene bewoordingen opgesteld. Eisers aanvraag is niet voorgelegd aan de RvO, omdat die door het gebrek aan stukken niet kan beoordelen of eiser met zijn bedrijfsactiviteiten een wezenlijk Nederlands belang dient. Het bezwaarschrift is volgens verweerder kennelijk ongegrond.
Inhoudelijke toets door verweerder?
3.1
Eiser voert aan dat verweerder buiten zijn bevoegdheid is getreden door het ondernemingsplan zelf inhoudelijk te toetsen, terwijl deze bevoegdheid is voorbehouden aan RvO.
3.2
De rechtbank volgt eiser niet in deze stelling. Verweerder heeft beoordeeld of de aanvraag van eiser voldoet aan het documentatievereiste. Deze beoordeling gaat over de vraag of de aanvraag voldoende is onderbouwd en houdt geen inhoudelijke toetsing in aan het criterium ‘wezenlijk Nederlands belang’. Voor de beoordeling of de aanvraag met de gevraagde stukken is onderbouwd, is geen specifieke deskundigheid vereist. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft eiser voldaan aan het documentatievereiste?
4.1
Eiser voert aan dat verweerder de aanvraag ten onrechte niet heeft voorgelegd aan de RvO omdat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden en de aanvraag niet nog concreter kan worden onderbouwd doordat eiser formeel niet mag werken. Het ondernemingsplan is voldoende concreet, inzichtelijk en er is een analyse uitgevoerd waarbij marktonderzoek is gedaan. Omdat eiser werkzaam is als stukadoor in de bouwbranche is een marktanalyse voor Nederland voldoende. De concurrentie- en marktanalyse voldoen. Omdat eiser formeel geen arbeid mag verrichten, is het logisch dat niet alle opdrachtgevers intentieverklaringen afgeven en dat eiser bij particulieren op grond van mondelinge overeenkomsten opdrachten heeft verricht. Overeenkomsten voor opdracht kunnen niet worden verlangd en de overgelegde verkoopfacturen zijn voldoende. Het bedrijf heeft de afgelopen jaren voldoende omzet en winst geboekt, waarmee de levensvatbaarheid is bewezen. Voorts heeft eiser voldoende inzicht gegeven in zijn kennis en vaardigheden. De werkervaring is af te leiden uit het door de Turkse autoriteiten afgegeven SGK overzicht en is verwerkt in het plan en er is een verklaring van vakbekwaamheid overgelegd. Dat is een objectief verifieerbaar document. Eiser verwijst in dit verband naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 22 juli 2020 [6] en beoordelingen op Werkspot. Bovendien is eiser door verweerder niet verzocht originele stukken in te dienen met betrekking tot zijn competenties.
4.2
De rechtbank stelt voorop dat eiser niet alle volgens het beleid vereiste documenten aan zijn aanvraag vanaf het moment van toetreding ten grondslag heeft gelegd. Voor zover eiser betoogt dat dit niet aan hem kan worden tegengeworpen, volgt de rechtbank dat niet. Uit de wetgeving volgt dat eiser pas in Nederland mag werken wanneer hij voldoet aan de voorwaarden die voor de door hem gevraagde verblijfsvergunning zijn gesteld. Zoals de Afdeling [7] heeft geoordeeld [8] mag verweerder daarom van eiser verwachten dat hij zijn aanvraag onderbouwt volgens de vereisten die in bijlage 8aa van het VV zijn gesteld. Dat eiser de toetsing van de voorwaarden voor de gevraagde verblijfsvergunning niet heeft afgewacht en ondanks het ontbreken van de vereiste verblijfsvergunning al is begonnen met het verrichten van arbeid, maakt niet dat verweerder niet langer mag verwachten dat eiser zijn aanvraag met de in bijlage 8aa van het VV genoemde documenten onderbouwt. Eiser heeft in de aanvraagfase nagelaten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een ondernemingsplan over te leggen. De in de bezwaarfase overgelegde stukken, waaronder een ondernemingsplan, zijn te summier en onvolledig. Zo is de gestelde werkervaring niet onderbouwd, referenties en of arbeidsovereenkomsten ontbreken. Hierdoor is het voor de Minister van EZK niet mogelijk om vast te stellen welke bijdrage eiser aan de vennootschap levert. Het overzicht Sociale Verzekeringen aangaande eisers voormalige dienstverbanden en het document vakbekwaamheid konden niet door Bureau Documenten van de IND worden onderzocht omdat het fotokopieën betreft. Het ondernemingsplan is niet toegespitst op eisers onderneming, waardoor zijn concrete plannen niet inzichtelijk zijn. Ten aanzien van de markt- en concurrentieanalyse in het ondernemingsplan zijn eisers diensten, onderscheidend vermogen en doelgroep op onvoldoende wijze onderbouwd met objectief verifieerbare bewijsstukken. Tevens zijn de financiële gegevens in het ondernemingsplan ook in de bezwaarfase onvoldoende met objectieve stukken onderbouwd. De overgelegde facturen en bankafschriften dateren veelal van voor de toetreding van eiser per 1 januari 2021. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet alle volgens het beleid vereiste documenten aan zijn aanvraag ten grondslag heeft gelegd. De beroepsgrond slaagt niet.
Is het ondernemingsplan volledig?
5.1
Eiser voert, samengevat, aan dat het ondernemingsplan is opgesteld door een erkend adviesbureau en voldoende duidelijk is. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte heeft geoordeeld dat een op de onderneming toegespitste en onderbouwde marktanalyse die voldoet aan de gestelde eisen, ontbreekt. Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met het feit dat eiser werkzaam is als stukadoor en opereert in de bouwbranche. De markt- en concurrentieanalyse zijn voldoende onderbouwd met alle benodigde documenten, waarover hij redelijkerwijs kan beschikken. Eiser heeft zich vergeleken met diverse directe concurrenten en opereert onderscheidend in de markt.
5.2
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat het ondernemingsplan niet volledig en duidelijk genoeg is om voor te leggen aan de RvO. Verweerder wordt gevolgd in zijn standpunt dat het ondernemingsplan niet voldoet aan de (documentatie)eisen zoals vermeld in Bijlage 8aa. De gestelde werkervaring van 20 jaar bij diverse werkgevers is niet onderbouwd. Er ontbreken onderliggende objectief verifieerbare stukken ter staving van de door eiser gestelde werkervaring. Eiser heeft geen referenties en of arbeidsovereenkomsten overgelegd.. Het overzicht Sociale Verzekeringen aangaande de voormalige dienstverbanden en het document vakbekwaamheid konden niet door Bureau Documenten van verweerder worden onderzocht omdat het fotokopieën betreffen. Het overgelegde ondernemingsplan van 24 februari 2021 is onvoldoende toegespitst op eisers onderneming. Het ondernemingsplan biedt mede hierdoor onvoldoende inzicht in de plannen van de onderneming. De plannen zijn inhoudelijk summier en worden onvoldoende onderbouwd. . Ook zijn ten aanzien van de markt- en concurrentieanalyse in het ondernemingsplan onder meer eisers diensten, onderscheidend vermogen en doelgroep op onvoldoende wijze onderbouwd met objectief verifieerbare bewijsstukken. Tevens zijn de financiële gegevens in het ondernemingsplan ook in de bezwaarfase onvoldoende met objectieve stukken onderbouwd. Eiser heeft weliswaar afschriften zakelijke bankrekening 2018, 2019 en 2020, diverse facturen 2019, 2020 en enkele januari 2021 en V.O.F. overeenkomst van 1 januari 2021 overgelegd, echter dateren deze stukken veelal van voor eisers toetreding te weten 1 januari 2021. Ook heeft eiser niet alsnog alle ontbrekende stukken ter onderbouwing van het ondernemingsplan overgelegd. Zo ontbreken nog in- en verkoopfacturen van na de toetreding, concrete intentieverklaringen, BTW aangiftes en beschikkingen, definitieve jaarrekeningen, aangiftes en aanslagen IB. De grond slaagt niet.
Tussenconclusie
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht tegengeworpen dat de aanvraag van eiser niet voldoet aan het documentatievereiste. Reeds hierom heeft verweerder de aanvraag niet hoeven voor te leggen aan de RvO.
Gelijkheidsbeginsel
7. Eiser heeft een beroep gedaan op andere zaken, waarin vergelijkbare of slechtere markt- en concurrentieanalyses zijn gemaakt in een ondernemingsplan. Een aantal van die zaken is wel voorgelegd aan de RvO. Naar het oordeel van de rechtbank kan het beroep op het gelijkheidsbeginsel al niet slagen, omdat niet is gebleken dat in deze gevallen ook de eerdergenoemde documenten misten. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
Had verweerder eiser in bezwaar moeten horen?
8. Dat verweerder de hoorplicht zou hebben geschonden, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft in het primaire besluit aangegeven op welke punten de aanvraag ontoereikend is onderbouwd. Nu eiser in bezwaar de gevraagde stukken niet, dan wel onvolledig heeft overgelegd terwijl hem duidelijk had kunnen zijn dat die voor de beoordeling van zijn aanvraag essentieel waren, stond op voorhand vast dat het bezwaar niet tot een ander besluit kon leiden. Onder deze omstandigheden hoefde verweerder niet over te gaan tot horen om de vreemdeling nogmaals aan te sporen de benodigde stukken over te leggen. [9] Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat sprake was van een kennelijk ongegrond bezwaar en dat hij op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht van horen in bezwaar kon afzien. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Mvv vereiste vanaf 1 oktober 2022
9.1
Ter zitting heeft eiser er op gewezen dat vanaf 1 oktober 2022 nieuwe aanvragen voor een verblijfsvergunning worden afgewezen als iemand geen geldige mvv heeft. Hiermee heeft verweerder een verdere stap gezet richting het stopzetten van verlenen van vergunningen aan Turkse zelfstandigen. Wanneer nieuwe aanvragen wegens het niet voldoen aan het mvv-vereiste worden afgewezen, is dat voor onder andere eiser niet meer te repareren vanuit Nederland.
9.2
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het gegeven dat bij een eventueel toekomstige aanvraag aangescherpte wetgeving geldt, geen rol speelt bij de beoordeling in de onderhavige zaak.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, rechter, in aanwezigheid van A.J. Vervoordeldonk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.AWB 20/8741
2.Machtiging tot voorlopig verblijf
3.Vreemdelingencirculaire 2000
4.Voorschrift Vreemdelingen 2000
5.Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
7.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
8.Zie ECLI:NL:RVS:2013:521; ECLI:NL:RVS:2015:4108; ECLI:NL: RVS:2022:2047