ECLI:NL:RBDHA:2022:15219
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor zelfstandige arbeid met onvoldoende documentatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid als zelfstandige. Eiser, een Turkse nationaliteit, diende op 9 september 2020 een aanvraag in, die op 28 oktober 2020 werd afgewezen. Eiser heeft vervolgens bezwaar aangetekend, maar dit werd op 8 september 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser, dat samen met een voorlopige voorziening werd behandeld, ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser niet alle vereiste documenten had overgelegd, zoals een uittreksel uit het handelsregister en een volledig ondernemingsplan. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de aanvraag niet voldeed aan de documentatievereisten zoals gesteld in de wetgeving, en dat verweerder niet verplicht was de aanvraag voor te leggen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO). Eiser had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn werkervaring en de financiële gegevens in het ondernemingsplan waren niet adequaat onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de hoorplicht niet was geschonden en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde, omdat eiser niet had aangetoond dat in vergelijkbare gevallen de aanvraag wel was goedgekeurd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.