ECLI:NL:RBDHA:2022:1613
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en afwijzing aanvraag wijziging verblijfsdoel; onvoldoende onderzoek door verweerder en onjuiste toetsing aan artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Chinese vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een verblijfsvergunning op basis van haar relatie met een referent, maar deze vergunning werd ingetrokken omdat verweerder meende dat er geen duurzame en exclusieve relatie meer bestond. Eiseres voerde aan dat verweerder zijn onderzoeksplicht had geschonden door enkel te vertrouwen op de Basisregistratie Personen (brp) en niet de feitelijke situatie te onderzoeken. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gekeken naar de omstandigheden van de relatie en de belangen van eiseres en haar dochter. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit omdat het in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en verweerder niet had voldaan aan zijn hoorplicht. De rechtbank gaf verweerder de opdracht om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen van eiseres en haar dochter in acht moeten worden genomen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.