AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake evacuatie van Afghaanse staatsburger
In deze zaak heeft eiseres, een Afghaanse staatsburger, op 16 september 2021 een verzoek ingediend bij de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie om haar en haar familie op de evacuatielijst te plaatsen, dan wel hen een proces te laten doorlopen voor een visum naar Nederland. Na het niet tijdig nemen van een besluit heeft eiseres op 29 november 2021 beroep ingesteld. De rechtbank heeft ambtshalve de vraag onderzocht of de reactie van het ministerie van Defensie op 30 november 2021 als een besluit kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat deze brief niet als een besluit kan worden gekwalificeerd, omdat er geen wettelijke grondslag voor evacuatie bestaat. De rechtbank benadrukt dat de rechtsmacht van een staat zich beperkt tot zijn eigen grondgebied en dat de Nederlandse Staat grote beleidsvrijheid heeft in het bieden van hulp aan staatsburgers in het buitenland. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de motie Belhaj van 18 augustus 2021 een wettelijke basis voor evacuatie biedt. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit en het beroep tegen de brief van 30 november 2021 niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken op 11 maart 2022.
Voetnoten
1.Algemene wet bestuursrecht
2.Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 27 925, nr. 768
3.United Nations Assistance Mission in Afghanistan
4.Referentie BZDOC-1708183576-83, Kamerstuk 27 925 808
5.Kamerstuk 27 925, nr. 860
6.Vreemdelingenwet 2000
7.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2222. 10.Bijvoorbeeld in gevallen waarin de Staat buiten zijn eigen grondgebied ‘effective control’ uitoefende, de Staat door middel van zijn vertegenwoordigers in het buitenland gezag uitoefende over een persoon of in het kader van een strafrechtelijk onderzoek.
12.Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 27 925, nr. 841
13.Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode
14.De uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van 5 augustus 2003, ECLI:NL:RBSGR:2003:AI0851 15.Aanhangsel van de Handelingen, Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, nr. 60
17.Verweerschrift pagina 12