Overwegingen
1. Eisers stellen de Servische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [Geboortedatum 1], [Geboortedatum 2], [Geboortedatum 3], [Geboortedatum 4] [Geboortedatum 5], [Geboortedatum 6] en [Geboortedatum 7]. Eisers hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat zij problemen hebben ondervonden met de familie [Naam 8], nadat zoon [Naam 3] in 2017 in gevecht was geraakt met [Naam 9]. De familie [Naam 8] beschuldigen eisers ervan dat [Naam 9] hierdoor kanker heeft gekregen. [Naam 9] is drie maanden later overleden. Tijdens de begrafenis is de opa van [Naam 9] in het graf gesprongen. Eisers stellen daarna dagelijks te worden bedreigd. De politie kan hen niet tegen de familie [Naam 8] beschermen. Verder is zoon [Naam 4] in 2013 mishandeld door [Naam 10]. [Naam 10] heeft eisers daarna bedreigd.
Wat heeft verweerder besloten?
2. De asielaanvragen van eisers zijn afgewezen, omdat verweerder het asielrelaas van eisers ongeloofwaardig heeft bevonden. De gestelde problemen met de familie [Naam 8] acht verweerder niet geloofwaardig. Dat zoon [Naam 4] door [Naam 10] is mishandeld, acht verweerder wel geloofwaardig, maar de bedreigingen door [Naam 10] acht verweerder niet geloofwaardig. Daarnaast heeft verweerder Servië voor eisers als veilig land van herkomst aangemerkt. Daarom heeft verweerder de asielaanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond.
Wat is het standpunt van eisers?
3. Eisers voeren aan dat verweerder ten onrechte geen (nieuw) voornemen heeft uitgebracht. Verder stellen eisers dat het asielrelaas ten onrechte niet geloofwaardig is bevonden. Er is ten onrechte tegengeworpen dat eiser wel data moet kunnen reproduceren. Eiser en eiseres hebben niet tegenstrijdig verklaard over wanneer de problemen zijn begonnen. Verder heeft verweerder ten onrechte overwogen dat niet valt in te zien wat het causale verband is tussen de ruzie en de ziekte bij [Naam 9]. Verweerder heeft ten onrechte overwogen dat er geen objectief verifieerbare informatie is overgelegd over de sprong van de opa van [Naam 9] in het graf. Eiser heeft niet wisselend verklaard over de bedreigingen door de familie [Naam 8]. Ook heeft eiser niet wisselend verklaard over de aangifte bij de politie. Verweerder stelt volgens eisers ten onrechte dat niet aannemelijk is dat de politie eiser niet kan helpen. Ook merkt verweerder ten onrechte op dat het bevreemdingwekkend is dat de familie [Naam 8] tot de maffia behoort. Verweerder heeft ten onrechte betrokken dat eisers in Duitsland en Frankrijk ook al een negatief besluit op hun asielaanvragen hebben ontvangen. Verder wordt Servië ten onrechte als veilig land van herkomst beschouwd. Eisers worden als Roma gediscrimineerd. Ook zijn de belangen van de kinderen onvoldoende betrokken. Tot slot zijn de medische situatie van de kinderen en artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM) onvoldoende betrokken bij de beoordeling van het besluit.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Verweerder heeft de asielaanvragen van eisers bij besluiten van 25 juli 2019 ongegrond verklaard. Op 19 november 2019 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verweerder in een tussenuitspraak in de gelegenheid gesteld om een geconstateerd gebrek te herstellen. Dit zag op de herbeoordeling van de vaststelling van Servië als veilig land van herkomst. Bij uitspraak van 14 september 2021 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen nieuwe besluiten te nemen. De rechtbank is van oordeel dat er eerst een nieuwe herbeoordeling van Servië moet plaatsvinden met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 7 april 2021.
5. Op grond van artikel 3.119 van het Vb moet verweerder een nieuw voornemen uitbrengen als na het uitreiken van het voornemen nieuwe feiten en omstandigheden bekend worden. Ook moet verweerder een nieuw voornemen uitbrengen als hij naar aanleiding van de zienswijze al bekende feiten en omstandigheden anders beoordeelt. Verweerder heeft in de bestreden besluiten van 29 maart 2022 een aanvullende motivering gegeven voor de vaststelling dat Servië een veilig land van herkomst is. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval de omstandigheid dat verweerder geen nieuwe voornemens heeft uitgebracht niet leidt tot een onzorgvuldige totstandkoming van de bestreden besluiten. Van een situatie als bedoeld in artikel 3.119 van het Vb is immers geen sprake. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Problemen met familie [Naam 8]
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de problemen met familie [Naam 8] terecht ongeloofwaardig heeft bevonden. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij tot dit oordeel is gekomen.
7. Allereerst heeft verweerder terecht op gemerkt dat van eiser verwacht mag worden dat hij data kan reproduceren, ook al is eiser analfabeet. Eisers hebben geen inzicht gegeven in het ontstaan van de problemen met de familie [Naam 8]. Eiser en eiseres hebben hierover tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Eiseres heeft immers verklaard dat de problemen pas zijn ontstaan na de dood van [Naam 9], terwijl eiser heeft verklaard dat de problemen zijn ontstaan op het moment dat er kanker bij [Naam 9] is geconstateerd. Ook hebben eisers geen duidelijkheid gegeven over het verband tussen de ruzie en de ziekte van [Naam 9]. Verder heeft verweerder terecht opgemerkt dat eisers geen objectief verifieerbaar bewijs hebben overgelegd waaruit blijkt dat de opa van [Naam 9] in het graf is gesprongen. Eiser heeft ook wisselend verklaard over de bedreigingen van de familie [Naam 8]. Eiser heeft verklaard dat hij deze mensen overdag niet trof, maar hij heeft ook verklaard dat hij ze bijna elke dag trof, maar dat het niet zo vaak in de nacht was.
8. Verweerder heeft er verder terecht op gewezen dat eiser wisselend heeft verklaard over de aangifte bij de politie. Eiser heeft eerst verklaard dat hij geen aangifte heeft gedaan en niet hoefde te ondertekenen. Later heeft hij verklaard dat hij verschillende keren bij de politie is geweest, maar dat hij nooit een proces-verbaal heeft gekregen. Ook heeft hij verklaard dat hij geen aangifte durfde te doen. Hieruit volgt ook niet dat de politie eisers niet willen en kunnen helpen. Tot slot heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat het bevreemding wekt dat eiser, als hij problemen zou hebben met de maffia, geld zou lenen van de maffia om het land te kunnen verlaten. Verder heeft eiseres verklaard dat zij door andere maffia zijn bedreigd.
9. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij de beoordeling van het asielrelaas van eisers heeft mogen betrekken dat eisers ook in Duitsland en Frankrijk asielaanvragen hebben ingediend, die zijn afgewezen.
Servië veilig land van herkomst
10. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat Servië in zijn algemeenheid als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Servië is al een enige tijd aangewezen als veilig land van herkomst en uit vaste jurisprudentie van de Afdeling volgt dat deze aanwijzing, ook ten aanzien van Roma, voldoet aan de wettelijk voorgeschreven vereisten.
Hierbij heeft de Afdeling betrokken dat uit algemene informatie is gebleken dat etnische minderheden en kwetsbare groepen zoals Roma het in Servië moeilijk hebben, maar dat uit de algemene informatie niet kan worden afgeleid dat discriminatie en geweld ten aanzien van Roma op een dermate groot schaal voorkomt dat Servië geen veilig land van herkomst voor deze bevolkingsgroep is.
11. Op 20 september 2019 en 5 november 2021 heeft er een herbeoordeling plaatsgevonden. In de kamerbrief van 5 november 2021 wordt uitgelegd dat bij de verzameling van landeninformatie voor deze herbeoordeling wordt gezocht naar bronnen die genoemd worden in de Procedurerichtlijn. In de brief staat uitgelegd welke bronnen er zijn geraadpleegd en waarom bepaalde bronnen zijn gebruikt. De rechtbank is van oordeel deze herbeoordeling voldoet aan artikel 37, tweede lid, van de Procedurerichtlijn. Naar aanleiding van de uitgebreide beoordeling komt verweerder tot de conclusie dat Servië nog steeds kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering van journalisten en personen van wie aannemelijk is dat ze in strafrechtelijke detentie zullen worden geplaatst. In individuele zaken dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan LHBTI’s.
12. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de herbeoordeling niet worden afgeleid dat, met uitzondering van de specifiek genoemde groepen, de situatie in Servië zodanig is gewijzigd dat Servië in het algemeen niet meer kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Ook de overgelegde rapporten bieden geen wezenlijk ander beeld dan in de jurisprudentie van de Afdeling en de herbeoordeling van verweerder is betrokken.
13. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat Servië voor hen persoonlijk niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De verklaringen van eiser over de problemen met de familie [Naam 8] zijn immers niet geloofwaardig geacht. Ook is niet onderbouwd dat eisers zodanig zijn gediscrimineerd dat zij zich in Servië maatschappelijk en sociaal niet langer konden handhaven. Uit de bestreden besluiten volgt dat eisers onder meer toegang hebben gehad tot voorzieningen, dat zij documenten konden aanvragen en verkrijgen en dat zij aangifte konden doen bij de Servische autoriteiten.
14. Over de belangen van het kind heeft de Afdeling eerder geoordeeld dat artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) rechtstreekse werking heeft voor zover het ertoe strekt dat bij alle maatregelen over kinderen de belangen van die kinderen dienen te worden betrokken.Waar het gaat om het gewicht dat aan het belang van een kind in een concreet geval moet worden toegekend, bevat artikel 3, eerste lid, van het IVRK, gelet op de formulering ervan, geen norm die zonder nadere uitwerking in nationale wet- en regelgeving door de rechter direct toepasbaar is. Wel moet de bestuursrechter in dit verband toetsen of het bestuursorgaan zich voldoende rekenschap heeft gegeven van de belangen van het kind en daarmee of het bij de uitoefening van zijn bevoegdheden binnen de grenzen van het recht is gebleven.
15. Verweerder heeft op zitting toegelicht dat de belangen van de kinderen zijn betrokken bij de besluitvorming. Hierbij is van groot belang dat het gezin bij elkaar blijft. Dat de kinderen nu in Nederland naar school gaan en zich goed ontwikkelen, maakt niet dat aan eisers alsnog een asielvergunning moet worden toegekend. Bij de vaststelling of Servië voor eisers een veilig land van herkomst is, is betrokken dat eisers behoren tot de Roma. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee de belangen van de kinderen van eisers voldoende heeft betrokken bij de besluitvorming. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Medische situatie van de kinderen
16. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft opgemerkt dat hier geen sprake is van een situatie op grond waarvan uitstel van vertrek als bedoeld in artikel 64 Vw moet worden verleend. Er zijn weliswaar documenten overgelegd van een orthopedagoog, maar hieruit volgt niet dat sprake is van een medische noodsituatie waarvoor geen behandelingsmogelijkheden zijn in Servië of dat één van de gezinsleden niet in staat is om te reizen. De beroepsgrond slaagt niet.
17. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft opgemerkt dat aan het hele gezin geen verblijfsvergunning is verleend en dat dus het hele gezin terug moet keren naar Servië. Daarom is er geen reden om aan eisers alsnog verblijf toe te staan op grond van artikel 8 EVRM. Eisers hebben op zitting nog naar voren gebracht dat als zij terugkeren naar Servië de kinderen uit huis worden geplaatst en dat dit in strijd met artikel 8 EVRM is. De rechtbank is van oordeel dat eisers deze stelling niet hebben onderbouwd. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
18. De aanvragen zijn terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepen zijn ongegrond.
19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.