ECLI:NL:RBDHA:2022:467

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
09/232781-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Identiteitsfraude, belaging en openbaarmaking van seksuele video's door verdachte

Op 26 januari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan identiteitsfraude, belaging en het openbaar maken van seksuele video's. De verdachte heeft de persoonsgegevens van zijn ex-partner misbruikt om een telefoonabonnement af te sluiten en een iPhone 12 Pro te bestellen. Daarnaast heeft hij een account aangemaakt op een website, gekoppeld aan het bankrekeningnummer van zijn ex-partner. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens heeft gebruikt, waardoor de ex-partner nadeel heeft ondervonden.

Verder heeft de verdachte zijn andere ex-partner, [slachtoffer 2], bedreigd met de verspreiding van seksfilmpjes om toegangstickets voor een festival af te dwingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte veelvuldig contact heeft gezocht met [slachtoffer 2] via verschillende kanalen, waarbij hij dreigende berichten heeft verstuurd. Dit gedrag heeft geleid tot een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2].

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een contactverbod en een locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer 2]. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan [slachtoffer 2] voor de immateriële schade die zij heeft geleden door zijn handelen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/232781-21
Datum uitspraak: 26 januari 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] te Den Haag,
[adres 1] te Den Haag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 12 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. F.M. de Vries en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.C.J. Heinen naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2020 tot en met 27 mei 2021 te Voorburg en/of ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander heeft gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van een ander te verhelen of misbuiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kon ontstaan,
immers heeft verdachte opzettelijk en wederrechtelijk
- bij KPN een abonnement in combinatie met een Iphone 12 Pro afgesloten op de naam van [slachtoffer] en/of
- daarbij gebruik gemaakt van een paspoort op naam van die [slachtoffer]
- bij [website] twee blikken sportvoeding t.w.v. €110,08 besteld op naam en woonadres van [slachtoffer]
- een account aangemaakt bij [website] en dat account gekoppeld aan het bankrekeningnummer van [slachtoffer] ;
2
hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2021 tot en met 30 juli 2021 te Leidschendam en/of ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten toegangstickets voor Decibel, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of aan een derde toebehoorde, door te dreigen om seksfilmpjes van die [slachtoffer 2] en verdachte openbaar te maken/te verspreiden;
3
hij in of omstreeks 3 juli 2021 tot en met 12 augustus 2021, te Leidschendam en/of ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door
- die [slachtoffer 2] veelvuldig berichten te sturen via de e-mail, Instagram en/of Snapchat
en/of
- die [slachtoffer 2] veelvuldig (anoniem) te bellen
met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
4
hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2021 tot en met 30 juli 2021 te Leidschendam en/of ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, van een persoon, [slachtoffer 2] , een afbeelding van seksuele aard, te weten
- een of meer video's en/of afbeeldingen waarop te zien is dat die [slachtoffer 2] en verdachte (schijnbaar) orale en/of vaginale seks hebben, openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn.

3.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

3.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie voor het onder 3 ten laste gelegde feit niet-ontvankelijk is in zijn vervolging, omdat belaging een klachtdelict betreft en de door [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) ingediende klacht alleen betrekking heeft op het onder 2 ten laste gelegde feit.
3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk is in zijn vervolging, omdat de klacht in onderlinge samenhang moet worden gezien met de inhoud van de aangifte van [slachtoffer 2] , waarin zij ook verklaart over de belaging. Hieruit kan worden afgeleid dat zij wel degelijk vervolging van de verdachte wenste voor die belaging.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 285b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is voor vervolging van belaging noodzakelijk dat de belaagde een klacht indient. Dit klachtvereiste strekt ertoe dat het persoonlijk belang van het slachtoffer niet te worden geconfronteerd met eventuele negatieve gevolgen van een strafvervolging, de voorrang heeft boven het algemene belang van strafvervolging. Met die gedachte strookt ook dat artikel 164 Wetboek van Strafvordering (Sv) ertoe strekt te doen vaststaan dat de tot klacht gerechtigde persoon uitdrukkelijk heeft verzocht een strafvervolging in te stellen (vgl. HR 26 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1278).
De rechtbank stelt vast dat de klacht van [slachtoffer 2] die zich in het dossier bevindt (proces-verbaal [nummer], doorgenummerd p. 67) vermeldt dat een klacht is ontvangen ter zake van belediging/smaad. Er bevindt zich geen aparte klacht in het dossier die ziet op de belaging. [slachtoffer 2] verklaart in haar aangifte wel over belaging.
De rechtbank overweegt dat het bestaan van een klacht als omschreven in artikel 164, eerste lid, Sv ook kan worden aangenomen, indien op grond van het onderzoek op de terechtzitting is vastgesteld dat de klager ten tijde van het opmaken van de aangifte de bedoeling had dat een vervolging zou worden ingesteld (vgl. HR 11 januari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC8448). [slachtoffer 2] is ter zitting verschenen en zij heeft desgevraagd verklaard dat zij wenst dat de verdachte ook voor de belaging wordt vervolgd en dat zij ook ten tijde van de aangifte deze wens tot vervolging had. De rechtbank is daarom van oordeel dat is voldaan aan bovenvermeld klachtvereiste en verwerpt het verweer. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.

4.De bewijsbeslissing

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het tweede gedachtestreepje, te weten: “daarbij gebruik gemaakt van een paspoort op naam van die [slachtoffer] ”. Verder is bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de bestelling bij [website] en het aanmaken van een account bij [website]. Voor het overige dat onder 1 ten laste is gelegd heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsman (subsidiair) vrijspraak bepleit.
4.3
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer] en nummer [nummer], van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer-Leidschendam / Voorburg, basisteam Leidschendam - Voorburg, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 217).
Feit 1:
. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , opgemaakt op 27 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 8-10):
Ik doe aangifte van identiteitsfraude.
(…)
Op zondag 6 december 2020 omstreeks 20.00 uur ontving ik van een vriendin een WhatsApp-bericht. Zij heeft dit bericht ontvangen van [verdachte 1] . [verdachte 1] is mijn ex vriend. Wij hebben samen een huis gekocht aan de [adres 2]
te [woonplaats] en woonden daar ook samen. Wij zijn sinds augustus vorig jaar uit elkaar. Ik woon sindsdien bij mijn vader in [woonplaats].
(…)
In het WhatsApp-bericht las ik dat [verdachte 1] vertelde aan deze vriendin dat hij een
iPhone 12 Pro op mijn naam heeft besteld in combinatie met een abonnement bij KPN. Ik las dat hij daarvoor gebruik had gemaakt van mijn paspoort.
(…)
Ik ben op donderdag 10 december 2020 omstreeks 10.00 uur wezen kijken in ons
gezamenlijk huis.. Ik vond in de keuken een lege verpakking en een retourbon van een iPhone. Op de verpakking stond mijn naam en het adres in [woonplaats]. Ik heb deze telefoon niet in mijn bezit. Ik heb op donderdag 10 december 2020 omstreeks 12.00 uur contact gehad met de KPN. Ik vroeg de medewerker van KPN of het klopte dat er een abonnement op mijn naam was gesloten in combinatie met een iPhone 12 Pro. Ik hoorde de medewerker zeggen dat dit klopte. Ik zei tegen de medewerker dat ik dit abonnement niet heb gesloten.
. Een geschrift, te weten een screenshot van een WhatsApp-gesprek, voor zover inhoudende (p. 11):
Afzender: [verdachte 1]
Mja zal je nog wat vertellen
Omdat ze me hond gestolen heetf en alle betalingen blokkeerd en ze haar paspoord
hier had laten legge heb ik die iphone 12 pro op haar naar besteld (smiley)
0 spijt ban
Vandaga binne als t mee zit
(smiley)
Optyfe gouw
Ik ken t ook zo speen
Spelen
. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 mei 2021, voor zover inhoudende (p. 15-18):
Toen de aangeefster had gehoord dat haar ex een iPhone 12 Pro op haar naam had besteld, is zij teruggegaan naar de woning, aan [adres 2] te [woonplaats], om haar paspoort op te halen. In de woning trof de aangeefster een doos aan van KPN. In de doos zat ook nog een retourformulier. De aangeefster heeft mij een foto gemaild van het retourformulier. Op het Retourformulier stond het IMEI-nummer van de bestelde iPhone 12 Pro. Ook was het retourformulier gericht aan mevrouw [slachtoffer] . Er is een foto van het retour formulier en de doos, bij dit proces verbaal gevoegd. Op de foto zag ik de volgende gegevens:- IMEI-nummer:[nummer]- bestelnummer: [nummer]
. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 mei 2021, voor zover inhoudende (p. 019):
Op woensdag 19-05-2021 heb ik van de gemeenschappelijke BOB kamer Den Haag een overzicht terug gehad van de provider KPN. In het overzicht is af te lezen dat het toestel met IMEI-nummer[nummer]gebruikt wordt met het nummer[verdachte 1] .Het telefoonnummer/ [verdachte 1] staat op naam van [verdachte 1] , [adres 2] . Dit is eerder geconstateerd door middel van een CIOT-bevraging op het nummer [verdachte 1] .
. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , opgemaakt op 27 mei 2021, voor zover inhoudende (p. 29-36):
Ik doe aangifte van identiteitsfraude. Ik doe aangifte omdat ik wil dat de politie onderzoek naar de dader doet. Ik ben houder van een bankrekening bij de ING Bank onder [rekeningnummer slachtoffer 2] ten name van [slachtoffer] . Op woensdag 26 mei 2021 omstreeks 21.00 uur logde ik in op de app van de ING Bank. Tot mijn verbazing zag ik dat er op 23 april 2021 en op 25 mei 2021 een bedrag van 14,99 euro was afgeschreven van bovengenoemde rekening en geboekt was op [rekeningnummer] ten name van Stichting [website]. Ik had geen flauw idee wat dit voor afschrijvingen waren.Toen ik de afschrijvingen beter bekeek zag ik dat het afschrijvingen waren inzake de website [website]. Het betrof de maandelijkse kosten voor het account wat ik op deze website zou hebben
. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 93-94):
Op zaterdag, 28 augustus 2021, omstreeks 9.00 uur startte ik, [verbalisant] een eerste onderzoek in de, bij de verdachte [verdachte 1] in beslag genomen zwarte iPhone.(...)Ik opende de berichten(sms) en zag daar dat het laatste bericht dateerde van 19-01-2021. Ik zag dat dit een leveringsbericht van de koeriersdienst Dynalogic betrof. Ik weet dat Dynalogic onder andere voor telefoonproviders producten levert.
(…)
Ik opende dit laatste bericht en zag een tweetal berichten van de afzender Dynalogic waarin een arriveerbevestiging stond van een koerier. Het eerste bericht was van zaterdag 16 januari en het tweede bericht van dinsdag 19 januari.(...)Ik opende de e-mailapplicatie en zag hier veel inkomende en uitgaande mail. Ik zag dat het de e-mailbox van [verdachte 1] betrof. Ik zag geen andere gekoppelde mail in deze applicatie. Ik zocht via de zoekfunctie op KPN en zag een bericht van KPN waarin de reservering van een Apple iPhone 12 Pro 5G 128GB Graphite werd bevestigd. Ik zag dat deze mail gericht was aan mevrouw [slachtoffer] en dateerde van 22-10-2020(...)Ik zocht in dezelfde mailbox naar werksters en zag een mail van 20-04-2021 waarin huishouden [verdachte 1] verwelkomd wordt bij [website], daarin staan ook inloggegevens.
(…)
In een tweede mail van [website] op 20-04-2021 lees ik een upgrade naar een premium account. De betaling van dit premium account is via [website] en wordt elke maand automatisch verlengd.
Feit 2:
. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , opgemaakt op 28 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 37-40):
Op 3 juli 2021 stuurde mijn ex-vriend [verdachte 1] mij een seksfilmpje waarin ik zichtbaar met gezicht te zien ben. Hierbij stuurde hij mij het volgende bericht via WhatsApp: “weet je zeker, dat je zo wil doen tegen mij. Ik wil gewoon bellen en om af te bellen voor Decibel. Ik heb al twee collega's van je gevonden op Insta die op je werk waren. Wat zullen ze van je filmpjes vinden, stuur mij de tickets”. Ik heb toen hierop gereageerd: “ik doe het later”. Vervolgens heb ik de tickets doorgestuurd via de mail.
(…)Op 7 juli 2021 stuurde hij mij weer seksfilmpjes waarin ik zichtbaar te zien ben met hem. Hierbij stuurde hij weer een bericht: “Voor als ik bij Decibel sta en niet binnenkom.... dan weet je het (met een smiley)”..
. Het proces-verbaal van verhoor [getuige] , opgemaakt op 23 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 78-79):
Op woensdag 7 juli 2021, omstreeks 16:00 uur, kreeg ik op mijn telefoon een melding dat ik een bericht had ontvangen op Instagram. Toen ik dit bericht opende zag ik dat dit afkomstig was van [verdachte 1] . Ik zag dat dit via zijn Instagram account, [verdachte 1] was verstuurd. Ik ken [verdachte 1] als de vriend van mijn vriendin [slachtoffer 2] .(...)Ik zag dat er meerdere foto’s van [verdachte 1] op stonden en enkele filmpjes met daarop [slachtoffer 2] . Ik zag dat dit persoonlijke filmpjes waren waarbij [slachtoffer 2] bepaalde seksuele handelingen deed. Ik zag dat bij deze screenshot de volgende tekst stond: “Zeg maar dta ik zat filmpjes nog heb tegen dr. Mocht k niet binnen komen bij decibel. Ze zal wel 2x na denken. Oops verkeerde”.
Ik zag dat hij hierna 2 filmpjes stuurde met de tekst “Wou deze sturen”. Ik herkende op de filmpjes mijn vriendin [slachtoffer 2] . Ik heb de filmpjes niet geopend omdat ik zag dat dit persoonlijke filmpjes waren waarbij [slachtoffer 2] bepaalde seksuele handelingen deed.
. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 93-94):
Op zaterdag, 28 augustus 2021, omstreeks 9.00 uur startte ik, [verbalisant] een eerste onderzoek in de, bij de verdachte [verdachte 1] in beslag genomen zwarte iPhone.(…)
Ik bekijk de daaropvolgende mail en zie daar de tekst “Voor als ik bij Decibel sta anniet binnenkom.. Dat je t even weet:)”
(…)Ik open vervolgens een andere verstuurde mail, in ditzelfde mailgesprek en lees hier een aantal scheldwoorden gericht aan [slachtoffer 2] . Ik lees hier ook: “Ik hou die filmpjes puur voordat jy een kronkel krijg die tickets te verkopen, als ik bij decibel binnen ben gekomen zal ik ze verwijderen, tot die tijd hou ik ze voor t geval je weer wat verziekt voor mij”
. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 januari 2022, voor zover inhoudende:
[slachtoffer 2] heeft de kaartjes voor Decibel aan mij gemaild.
Feit 3:
. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , opgemaakt op 28 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 37-40):
Op 3 juli 2021 stuurde mijn ex-vriend [verdachte 1] mij een seksfilmpje waarin ik zichtbaar met gezicht te zien ben. Hierbij stuurde hij mij het volgende bericht via WhatsApp: “weet je zeker, dat je zo wil doen tegen mij. Ik wil gewoon bellen en om af te bellen voor Decibel. Ik heb al twee collega's van je gevonden op Insta die op je werk waren. Wat zullen ze van je filmpjes vinden, stuur mij de tickets”. Ik heb toen hierop gereageerd: “ik doe het later”. Vervolgens heb ik de tickets doorgestuurd via de mail.
Op 7 juli 2021 stuurde hij mij weer seksfilmpjes waarin ik zichtbaar te zien ben met hem. Hierbij stuurde hij weer een bericht: “Voor als ik bij Decibel sta en niet binnenkom.... dan weet je het (met een smiley)”.(…)Dezelfde dag stuurde hij mij via Snap Chat het volgende bericht: “Doe aangifte dan verspreid ik het sowieso op Snap Chat naar iedereen”.
(…)Op 9 juli 2021 dreigde hij mij via Instagram dat hij langs zou komen op mijn [werk slachtoffer] in [plaats]. Ik had het vermoeden dat hij stennis zou komen schoppen.
(...)Op 19 juli 2021 stuurde mijn ex vriend [verdachte 1] mij via [Instagram] het bericht “Kansloos type” Tevens had hij mij weer seksfilmpjes waarin ik te zien ben doorgestuurd. Door deze berichten ben ik ervan overtuigd, dat dit account gemaakt is door mijn ex-vriend [verdachte 1] .(...)Op 20 juli 2021 kreeg ik via Instagram een bericht van ene [naam 2]. Hij vroeg of ik op datingsite Tinder zat. Ik zei van niet. Hij gaf aan dat iemand mijn naam [slachtoffer 2] en mijn afbeelding heeft gebruikt bij datingsite Tinder. Hierbij stonden rare teksten zoal: dat ik een sletje ben en dat ik een vriend heb, maar stiekem ga. Vanaf 20 juli 2021 tot nu krijg ik regelmatig berichten via Instagram van onbekende mensen, dat ik op datingsite Tinder zit. De account zegt[de rechtbank begrijpt: het bedoelde gebruikersprofiel vermeldt]
: “ik wil afspreken om te neuken”.
(...)Op 25 juli 2021 kreeg ik van mijn ex vriend [verdachte 1] via de mail berichten waarin hij mij uitscheldt voor alles wat slecht is uitmaakt. Hij zei dat hij mijn seksfilmpjes gaat verspreiden naar iedereen van mijn [sportschool] in [plaats]. Hij hoopt dat ik voor de trein springt en dat het pijn doet.
Op 27 juli 2021 kreeg ik een melding via Instagram, dat er een account was aangemaakt. De account heet ‘ [naam 1] ’. Hierin werden verschillende seksfilmpjes van mij doorgestuurd, waaronder een seksfilmpje, waarvoor ik geen toestemming had gegeven. Tevens kreeg ik een seksfilmpje waarin mijn ex-vriend [verdachte 1] seks had met een onbekend meisje. Daarna schreef hij “Hoertje” naar mij.
. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 48-51):
[slachtoffer 2] stuurde mij hierna meerdere bijlage. Ik zag dat dit screenshots betroffen van e-mails, Instagram, Whats-App en belgeschiedenis.(...)‘Van: [verdachte 1]Aan: [slachtoffer 2]Ma 2-8-2021 15:25Bijlage: videoDit laat al zien dat je een goedkoop nep persoon bent, lekker bij slachtoffer hulp huilen [slachtoffer 2] , misschien moet je jezelf aanpassen ipv wijzen naar andere Verstuurd vanaf mijn iPhone’(...)‘Van: [verdachte 1]Aan: [slachtoffer 2]Do 12-8-2021 02:26Lekker selfie met me maatje [naam 1] haha, no worries hij heb ook gezien wat voor persoo je daadwerkelijk ben, en niet alleen hij heeft ze nu gezien, lekker opzoek gaan naar aandacht [slachtoffer 2] , des te meer mensen je talenten zien van spanje en onze andere vakantie filmpjes :)Verstuurd vanaf mijn iPhone’(...)Ik ontving nog een screenshot van Instagram waar een berichtverzoek op te lezen is. Ik zag dat de naam van dit account betrof: Sdexeddzgxsfnn. Ik zag dat er een filmpje was verstuurd. Ik zag op het filmpje een dame met een rode bh aan. Ik herkende dit beeld direct van het seksfilmpje dat verdachte [verdachte 1] naar meerdere [personen] zou hebben doorgestuurd. Ik zag dat de gebruiker van dit account direct gereageerd had op de foto welke aangever [slachtoffer 2] op haar Instagram had geplaatst. Ik zag dat de gebruiker de volgende tekst had verzonden: “Lekker open profiel en ik zie je met die je aan het dmen bent, no worries zal hem alle filmpjes doorsturen, miss vind die je da nog leuk”.
Ik ontving nog een screenshot van Instagram. Hierop zag ik dat het de gebruiker van het account de naam @ [verdachte 1] betrof. Ik herkende de persoon op de profielfoto direct als verdachte [verdachte 1] . Ik zag dat de gebruiker van dit account 2 video's had verzonden. Ik zag dat de ontvanger aan de gebruiker van @ [verdachte 1] vroeg wat hij hier mee moest doen. Ik zag dat de ontvanger zei dat hij de gebruiker van @ [verdachte 1] nog wel een keer zou vinden. Hierop vroeg ik, verbalisant, aan [slachtoffer 2] wie dit bericht met video's had ontvangen. Ik hoorde dat zij zei dat dit een screenshot betrof van [getuige 2] .(...)
Ik ontving van [slachtoffer 2] een screenshot waarop haar inkomende belgeschiedenis was te zien. Ik zag dat zij op 30 juli 2021 12x was gebeld door een Anoniem telefoonnummer. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] aan mij verklaarde dat zij de eerste keer had opgenomen. Ik hoorde dat zij zei dat zij toen hoorde dat het haar ex-vriend [verdachte 1] betrof. Hierna heeft zij niet meer opgenomen.
. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, op 31 augustus 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
Over dat stalken, we gingen uit elkaar en ik was heel erg verliefd op haar en ik kon haar heel moeilijk los laten, waardoor ik haar probeerde te contacten. U zegt mij dat zij het heeft over meerdere berichten en over het maken van nepaccounts. Ik heb haar een paar keer anoniem gebeld. Ik wilde heel graag weten hoe het ging met haar en zij negeerde mij toen.
Feit 4:
. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , opgemaakt op 28 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 37-40):
Op 3 juli 2021 stuurde mijn ex-vriend [verdachte 1] mij een seksfilmpje waarin ik zichtbaar met gezicht te zien ben.
(…)
Op 7 juli 2021 stuurde hij mij weer seksfilmpjes waarin ik zichtbaar te zien ben met hem.
(…)Kort daarna appte mijn vriendin [naam 1] , dat mijn ex vriend [verdachte 1] haar seksfilmpjes van mij en mijn ex had gestuurd via Instagram.
(…)
Dezelfde dag stuurde hij mij via Snap Chat het volgende bericht: "Doe aangifte dan verspreid ik het sowieso op Snap Chat naar iedereen".
Op 8 juli 2021 belde mijn vorige ex vriend [naam 1] mij op en zei, dat hij seksfilmpjes had ontvangen van mijn ex vriend [verdachte 1] , waarin ik zichtbaar te zien was.
(…)Op 18 juli 2021 tijdens een gesprek met een vriend genaamd [naam 1] , vertelde hij mij dat hij van mijn ex vriend [verdachte 1] via Instagram verschillende seksfilmpjes had ontvangen waarin ik zichtbaar te zien ben. Op 8 juli 2021 had hij 2 seksfilmpjes ontvangen, op 13 juli 2021 een seksfilmpje en op 18 juli 2021 had hij 2 seksfilmpjes ontvangen.(...)Op 19 juli 2021 stuurde mijn ex vriend [verdachte 1] mij via [Instagram] ’ het bericht “Kansloos type”. Tevens had hij mij weer seksfilmpjes waarin ik te zien ben doorgestuurd. Door deze berichten ben ik ervan overtuigd dat dit account gemaakt is door mijn ex-vriend [verdachte 1] .
(...)Op 25 juli 2021 kreeg ik van mijn ex vriend [verdachte 1] via de mail het volgende berichten waarin hij mij uitscheldt voor alles wat slecht is uitmaakt. Hij zei dat hij mijn seksfilmpjes gaat verspreiden naar iedereen van mijn [sportschool] in [plaats].
Op 27 juli 2021 kreeg ik een melding via Instagram, dat er een account was aangemaakt. De account heet ‘ [naam 1] ’. Hierin werd verschillende seksfilmpjes van mij doorgestuurd, waaronder een seksfilmpje, waarvoor ik geen toestemming had gegeven.
(…)Ik wist dat er meer dan 15 à 20 seksfilmpjes van mij met mijn toestemming waren gemaakt door mijn ex vriend [verdachte 1] . Ik heb hem nooit toestemming gegeven om deze seksfilmpjes door te sturen of in de publiciteit te brengen.
. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , opgemaakt op 23 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 63-65):
V: [slachtoffer 2] verklaarde dat jij filmpjes toegestuurd zou hebben gekregen van haar ex,klopt dat?A: JaV: Hoe heb je deze filmpjes toegestuurd gekregen?A: Via Instagram.V: Wanneer was dit?(…)
Het was op 30 juli 2021
(…)
V: Was dit via een privébericht?A: Ja, ik kreeg een tweetal filmpjes toegestuurd vanaf [Instagram] . Ik kreeg de filmpjes van [verdachte 1] , haar ex.V: Hoe wist je dat het haar ex ( [verdachte 1] ) was die jou een bericht stuurde?A: Ik zag dat aan de getoonde profielfoto. Ik herkende [verdachte 1] op deze foto.V: Wat was de inhoud van de filmpjes?A: Ik kreeg ze via Insta, je kan ze maar een (1) keer openen, daarna niet meer. Ik zag dat het beide seksfilmpjes waren van [verdachte 1] en [slachtoffer 2] .V: Wie waren er herkenbaar op deze filmpjes?A: Alleen [slachtoffer 2] .
. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , opgemaakt op 23 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 78-79):
Op woensdag 7 juli 2021, omstreeks 16:00 uur, kreeg ik op mijn telefoon een melding dat ik een bericht had ontvangen op Instagram. Toen ik dit bericht opende zag ik dat deze afkomstig was van [verdachte 1] . Ik zag dat dit via zijn Instagram account, [verdachte 1] was verstuurd. Ik ken [verdachte 1] als de vriend van mijn vriendin [slachtoffer 2] .(...)Ik zag dat er meerdere foto’s van [verdachte 1] op stonden en enkele filmpjes met daarop [slachtoffer 2] . Ik zag dat dit persoonlijke filmpjes waren waarbij [slachtoffer 2] bepaalde seksuele handelingen deed. Ik zag dat bij deze screenshot de volgende tekst stond: “Zeg maar dta ik zat filmpjes nog heb tegen dr. Mocht k niet binnen komen bij decibel. Ze zal wel 2x na denken. Oops verkeerde.”
(…)
Ik zag dat hij hierna 2 filmpjes stuurde met de tekst “Wou deze sturen“. Ik herkende op de filmpjes mijn vriendin [slachtoffer 2] . Ik heb de filmpjes niet geopend omdat ik zag dat dit persoonlijke filmpjes waren waarbij [slachtoffer 2] bepaalde seksuele handelingen deed. Ik heb vervolgens hierop gereageerd dat hij haar met rust moest laten waarbij hij mij begon uit te schelden.
. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 160-161):
Filmpje 3, geen tijdsduur: afbeelding van [Instagram] Op dit filmpje staan diverse afbeeldingen van [slachtoffer 2] en een filmpje waarop te zien is dat twee personen, het gezicht van [slachtoffer 2] voor de helft zichtbaar, seks met elkaar hebben.(…)
Filmpje 6, geen tijdsduur: afbeelding van chatberichten van [verdachte 1] naar een vriend. Hij stuurt hierbij ook een fragment waarin [slachtoffer 2] , met haar gezicht gedeeltelijk in beeld, orale seks met een man heeft. Van de man is uitsluitend zijn geslachtsdeel te zien. Uit de tekst is op te maken dat het [verdachte 1] is die oraal bevredigd wordt.Filmpje 7, geen tijdsduur: filmpje van [verdachte 1] met een profielfoto van [verdachte 1] . Op het filmpje is [slachtoffer 2] herkenbaar met haar gezicht in beeld. Ook is hetgeslachtsdeel van een man te zien. [slachtoffer 2] heeft haar mond wijd open met het geslachtsdeel in stijve toestand tegen haar open mond slaand.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt op 28 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 117-158):
V. Op welk e-mailadres bent u te bereiken?
A. [verdachte 1]
V. Is dat de enige email waar jij gebruik van maakt?
A. Ja eigenlijk wel ja. (..)
V. Welke sociale media gebruik je?
A. Insta, Facebook, Snapchat.
V. gebruik je ook Whats-App?
A. Ja.
V. Welke accounts gebruik je hiervoor?
A. Facebook: [verdachte 1] . Insta: [verdachte 1] .
4.4
Bewijsoverwegingen
Feit 1- identiteitsfraude
Uit de aangifte met bijlagen en de aangetroffen e-mails op de telefoon van de verdachte volgt dat de verdachte in de periode van 22 oktober 2020 tot en met 27 mei 2021 zonder toestemming de naam van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft misbruikt, door onder meer haar gegevens op te geven bij het afsluiten van een telefoonabonnement bij KPN en het plaatsen van een bestelling van een iPhone 12 Pro. Op zowel de bevestiging van de reservering van de telefoon in de e-mailbox van de verdachte, als op het aangetroffen retourformulier bij het geleverde pakket, staat de naam van [slachtoffer] . Het IMEI nummer van de telefoon is gekoppeld aan het telefoonnummer dat in gebruik is bij de verdachte en de telefoon is bij hem thuis aangetroffen. Dat hij willens en wetens de identiteit van [slachtoffer] heeft gebruikt bij deze aankoop volgt uit het bericht van de verdachte aan een vriendin van [slachtoffer] , waarin de verdachte schrijft een iPhone 12 Pro te hebben besteld door gebruik te maken van het paspoort van [slachtoffer] , omdat zij (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ), volgens de verdachte, zijn hond heeft gestolen en betalingen blokkeert.
Namens de verdachte is bepleit dat de telefoon en het bijbehorende abonnement inderdaad bij hem in bezit zijn, maar dat hij die op zijn naam heeft besteld en afgesloten. Daarvoor is in het dossier echter geen enkele steun te vinden en de verdachte heeft dit niet nader onderbouwd. De verdediging heeft verder aangevoerd dat partiële vrijspraak zou moeten volgen voor het gebruik van het paspoort van [slachtoffer] door de verdachte. De rechtbank volgt dit niet. Uit het appgesprek met de vriendin van [slachtoffer] volgt dat de verdachte zelf haar paspoort bij zijn bestelling heeft gebruikt. Daarnaast merkt de rechtbank op dat het gebruikelijk is om bij het kopen van een telefoon, waarbij gelijktijdig een abonnement wordt afgesloten, een identiteitsbewijs over te leggen aan de provider ter controle van de opgegeven persoonsgegevens. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat de verdachte het paspoort gebruikt heeft bij zijn bestelling.
Ten aanzien van de vraag of de verdachte op naam van [slachtoffer] een account heeft aangemaakt op de website [website], overweegt de rechtbank als volgt. Uit de aangifte volgt dat het account is gekoppeld aan het bankrekeningnummer van [slachtoffer] . De verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat iemand anders het account moet hebben aangemaakt.
Uit de gegevens op de telefoon van de verdachte dat het de verdachte is geweest die op 20 april 2021 een e-mail van [website] heeft ontvangen met de inloggegevens en het de verdachte is die op diezelfde dag een tweede e-mail ontving van [website] met de informatie dat het account een upgrade heeft gehad naar een premium account en de betaling zal geschieden via [website]. Gelet hierop kan als uitgangspunt worden genomen dat het verdachte is geweest die de bestelling heeft gedaan. Als dat anders is en er, zoals verdachte stelt, misbruik is gemaakt van
zijnidentiteit, mag worden aangenomen dat de verdachte, bij ontdekking daarvan, actie onderneemt. De verdachte heeft naar aanleiding van deze mails echter geen stappen gezet om het account op [website] buiten gebruik te stellen. Gelet hierop en mede in het licht van de overige bewijsmiddelen in het dossier, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het de verdachte is geweest die het account heeft aangemaakt en daarbij de gegevens van [slachtoffer] heeft gebruikt.
Gelet op het vorenstaande, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de persoonsgegevens van [slachtoffer] bewust heeft misbruikt om een telefoonabonnement af te sluiten, een iPhone 12 Pro te bestellen en een account op de website [website] aan te maken dat gekoppeld was aan het bankrekeningnummer van [slachtoffer] , zodat diensten via de website aan [slachtoffer] in rekening gebracht zouden worden. Het is evident dat daaruit voor [slachtoffer] nadeel kon ontstaan.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren om tot een bewezenverklaring te komen van het misbruiken van de identiteit van [slachtoffer] voor een bestelling bij [website]. De rechtbank komt tot deze conclusie omdat de verdachte in dit geval op de betalingsherinnering heeft gereageerd dat hij [slachtoffer] niet is. Hij heeft daarnaast aangevoerd dat het producten betreft die ook aangeefster gebruikte. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat een ander, mogelijk aangeefster zelf, deze bestelling heeft gedaan. Partiële vrijspraak van dit onderdeel dient dan ook te volgen.
Tussenconclusie
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, op de hieronder in de bewezenverklaring beschreven wijze, met dien verstande dat de rechtbank niet bewezen acht dat de verdachte de identiteit van [slachtoffer] heeft misbruikt bij een bestelling bij [website].
Feit 2 - afdreiging
De rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte door bedreiging met openbaring van een geheim [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van de toegangstickets voor het festival Decibel, namelijk door te dreigen om seksfilmpjes van [slachtoffer 2] te verspreiden.
De rechtbank ontleent haar overtuiging in de eerste plaats aan de aangifte van [slachtoffer 2] . Deze vindt bevestiging in de in haar telefoon aangetroffen berichten en de getuigenverklaring van [getuige] . In de telefoon van de verdachte is een e-mail in zijn e-mailbox met de toegangstickets aangetroffen en de verdachte heeft op zitting verklaard dat hij de toegangstickets per e-mail van [slachtoffer 2] heeft ontvangen. Aan de verklaring van de verdachte dat [slachtoffer 2] de kaartjes niet onder dreiging van openbaarmaking van de seksfilmpjes heeft verstuurd, gaat de rechtbank – bij gebrek aan een verder toelichting of onderbouwing hiervan – voorbij.
Gelet op het vorenstaande heeft de verdachte zich, naar het oordeel van de rechtbank, in de periode van 3 juli 2021 tot en met 30 juli 2021 schuldig gemaakt aan afdreiging door [slachtoffer 2] de toegangstickets afhandig te maken door te dreigen filmpjes waarop zij seksuele handelingen verricht aan anderen te versturen en kan feit 2 dus wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Feit 3- belaging
De verdachte heeft gedurende een korte periode veel contact gezocht met [slachtoffer 2] . De verdachte heeft [slachtoffer 2] veelvuldig berichten gestuurd via Whats-App en e-mail en haar vaak anoniem gebeld. De verdachte heeft als bijlagen bij die berichten meermalen seksfilmpjes van hun beiden aan [slachtoffer 2] verstuurd. De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij verliefd op haar was en moeite had om haar los te laten en dat hij haar een paar keer anoniem heeft gebeld, omdat hij wilde weten hoe het met haar ging en zij hem negeerde.
De rechtbank stelt verder vast dat de verdachte de persoon is die vanuit verschillende Instagram accounts, waaronder zijn eigen Instagram account, berichten naar [slachtoffer 2] heeft verstuurd. Steun voor die vaststelling vindt de rechtbank in de omstandigheid dat de verzender van deze berichten kennelijk beschikte over video’s waarop [slachtoffer 2] seksuele handelingen verricht bij de verdachte en die video’s bij de verdachte op zijn telefoon zijn aangetroffen. Daarnaast wordt er in instagramberichten gerefereerd aan specifieke details uit de relatie tussen [slachtoffer 2] en de verdachte, die alleen de verdachte zou kunnen weten, zoals een verwijzing naar de suïcidale gevoelens van [slachtoffer 2] (account naam: ‘ [naam 1] ’). Ter terechtzitting heeft de verdachte niet kunnen verklaren hoe derden over deze video’s zouden kunnen beschikken.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte met zijn handelen een wederrechtelijke, stelselmatige en opzettelijke inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] , met het oogmerk haar te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, zoals bedoeld in art. 285b, eerste lid Sr. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Sr zijn verschillende factoren van belang, te weten de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5710; HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3095).
Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] blijkt duidelijk dat zij geen contact wilde met de verdachte en dat zij hem meerdere malen heeft verzocht om haar met rust te laten. Ook heeft zij hem op een bepaald moment op WhatsApp en Instagram geblokkeerd. De verdachte zelf wist ook dat zij geen contact met hem wilde, zo heeft hij bij de rechter-commissaris verklaard dat zij hem negeerde, maar dat hij toch contact bleef zoeken. De verdachte had zodoende moeten begrijpen dat hij geen contact meer moest opnemen met [slachtoffer 2] . Het enkele feit dat [slachtoffer 2] in de tenlastegelegde periode eenmalig zelf contact heeft gezocht met de verdachte doet hier niet aan af.
Het handelen van de verdachte heeft een grote impact gehad op het persoonlijk leven van [slachtoffer 2] . Zij heeft het handelen van de verdachte als intimiderend en beangstigend ervaren, vooral omdat de verdachte de filmpjes met seksuele handelingen in zijn contact met haar betrok en ook contact met vrienden van haar legde. Door zijn gedrag heeft de verdachte [slachtoffer 2] angst aangejaagd en heeft hij haar gedwongen contact met hem te dulden. De verdachte had duidelijk het oogmerk om [slachtoffer 2] te provoceren en bang te maken. Hij voegde de daad bij het woord door eerst te dreigen met het delen van seksfilmpjes en dit vervolgens zeer kort na de dreiging ook te doen.
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen, omdat niet kan worden bewezen dat het handelen van de verdachte een stelselmatig karakter had. De rechtbank oordeelt anders. De gedragingen van de verdachte waren over een korte periode intens en frequent. Hij heeft via meerdere kanalen bijna dagelijks en/of meerdere keren per dag geprobeerd contact te zoeken en houden met [slachtoffer 2] , waarbij de toon van vrijwel alle berichten ronduit grof en in sommige gevallen dreigend was, vergezeld met de filmpjes van seksuele aard. Hij betrok hierin ook meerdere vrienden van [slachtoffer 2] , door hen berichten en filmpjes van haar te sturen. Daarnaast is de verdachte door de politie meerdere malen uitgenodigd voor een stopgesprek, maar heeft hij deze allemaal – om hem moverende redenen – genegeerd en is doorgegaan met het zoeken van contact.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, duur, frequentie en intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. Deze inbreuk was bovendien wederrechtelijk.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
Feit 4 -verspreiden van video’s van seksuele aard
Ingevolge artikel 139h Sr is het strafbaar om beelden van seksuele aard openbaar te maken als men weet dat die openbaarmaking nadelig kan zijn. De rechtbank stelt op grond van de aangifte en de getuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige] vast dat de verdachte meermalen video’s heeft verstuurd waarop te zien is dat [slachtoffer 2] seksuele handelingen verricht. Dit gebeurde blijkens de verklaringen van [slachtoffer 2] tegen haar zin. De verdachte heeft deze video’s niet alleen naar [slachtoffer 2] , maar ook naar bekenden van [slachtoffer 2] gestuurd. Hij maakte daarbij gebruik van zijn e-mail en verschillende Instagram-accounts. De verdachte heeft aangevoerd dat het iemand anders moet zijn geweest die deze berichten heeft verstuurd, omdat zijn Instagram account gehackt is geweest. Deze bewering houdt naar het oordeel van de rechtbank geen stand. De rechtbank acht onaannemelijk dat een ander zich niet alleen heeft uitgegeven als de verdachte, maar ook toegang heeft gehad tot zijn telefoon, Instagramaccount en mailaccount. Dat deze persoon bovendien de beschikking heeft gehad over de betreffende seksfilmpjes die op de telefoon van verdachte stonden, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Eindconclusie
De rechtbank is van oordeel dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij in de periode van 22 oktober 2020 tot en met 27 mei 2021 te Voorburg, althans in Nederland, meermalen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander heeft gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te misbuiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kon ontstaan, immers heeft verdachte opzettelijk en wederrechtelijk
- bij KPN een abonnement in combinatie met een I
Phone 12 Pro afgesloten op de naam van [slachtoffer] en
- daarbij gebruik gemaakt van een paspoort op naam van die [slachtoffer]
- een account aangemaakt bij [website] en dat account gekoppeld aan het bankrekeningnummer van [slachtoffer] ;
2
hij in de periode van 3 juli 2021 tot en met 30 juli 2021 te Leidschendam en/of ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaring van een geheim [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten toegangstickets voor Decibel, dat aan die [slachtoffer 2] toebehoorde, door te dreigen om seksfilmpjes van die [slachtoffer 2] en verdachte te verspreiden;
3
hij in
de periode van3 juli 2021 tot en met 12 augustus 2021, te Leidschendam en/of ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door
- die [slachtoffer 2] veelvuldig berichten te sturen via de e-mail
enInstagram
en
- die [slachtoffer 2] veelvuldig (anoniem) te bellen
met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen en vrees aan te jagen;
4
hij in de periode van 3 juli 2021 tot en met 30 juli 2021 te Leidschendam en/of ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, van een persoon, [slachtoffer 2] , een afbeelding van seksuele aard, te weten
- meer video's waarop te zien is dat die [slachtoffer 2] en verdachte orale en vaginale seks hebben, openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich niet schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr zal worden opgelegd voor de duur van 2 jaren, met toepassing van vervangende hechtenis voor de duur van 1 week voor iedere keer dat de verdachte zich niet aan de maatregel houdt, met een maximum van 6 maanden. Verzocht is aan de maatregel een contactverbod met [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor haar woonadres te verbinden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafmaat rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De raadsman heeft bepleit om een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest. Verder heeft de raadsman verzocht om geen vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr op te leggen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en is gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan identiteitsfraude door de gegevens van zijn ex-partner [slachtoffer] te misbruiken bij het afsluiten van een telefoonabonnement bij KPN, bij een bestelling van een iPhone 12 Pro en het aanmaken van een account op de website [website]. Door haar gegevens te gebruiken heeft hij haar overlast en nadeel bezorgd. Met zijn handelen heeft hij bovendien schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het economisch verkeer moet kunnen worden gesteld in de wijze waarop goederen en diensten (online) worden verkocht en gekocht. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij er bewust voor heeft gekozen om op deze manier zijn ex-partner te treiteren, om redenen die de rechtbank niet duidelijk zijn geworden.
[slachtoffer] is niet de enige ex-partner van de verdachte die het heeft moeten ontgelden. Ook [slachtoffer 2] is slachtoffer geworden van het handelen van de verdachte. Nadat hun kortstondige relatie was verbroken, heeft hij in korte tijd op intense en indringende manier geprobeerd om met [slachtoffer 2] in contact te komen, onder meer door haar anoniem te bellen en veelvuldig berichten te sturen waarin hij dreigde seksfilmpjes te verspreiden. Zo heeft de verdachte gedreigd dat [slachtoffer 2] de toegangstickets voor Decibel aan hem moest sturen, omdat anders seksfilmpjes zouden worden verspreid. Hoewel [slachtoffer 2] aan dit dreigement toegaf, heeft de verdachte die desbetreffende seksfilmpjes aan verscheidene vrienden van [slachtoffer 2] gestuurd. De verdachte heeft het vertrouwen van aangeefster dat wat privé was privé blijft ernstig beschaamd en heeft grove inbreuk gemaakt op de privacy van [slachtoffer 2] . Het is algemeen bekend dat de verspreiding van ‘revenge porn’ door de slachtoffers daarvan als intimiderend, maar ook als beschamend, worden ervaren. Zij kunnen daarmee – als gevolg van de verdere verspreiding via het internet – nog jaren later geconfronteerd worden. [slachtoffer 2] heeft, zo blijkt uit de namens haar ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring, tot op heden nog dagelijks last van wat verdachte haar heeft aangedaan. De rechtbank kan zich goed voorstellen dat aangeefster zich zeer onveilig heeft gevoeld.
Aan de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer heeft de verdachte zich niets gelegen laten liggen. De verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen belangen en gevoelens. Omdat de verdachte in het geheel geen openheid van zaken heeft gegeven, blijft het gissen naar de beweegredenen van de verdachte, maar het lijkt er sterk op dat zijn gekrenktheid over het verbreken van de relatie(s) een rode draad is in zijn handelen. De rechtbank acht dit zorgelijk en rekent dit de verdachte bovendien zwaar aan.
StrafbladDe rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 20 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke misdrijven.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van reclasseringsadviezen over de verdachte van 30 september 2021 en 6 december 2021. De reclassering adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met aangeefsters, zo lang het Openbaar Ministerie dat noodzakelijk vindt en met toezicht van de politie. De reclassering ziet geen aanleiding om andere bijzondere voorwaarden op te leggen, gelet op de ontkenning van de verdachte, het ontbreken van aanwijsbare delictgerelateerde problematiek, het ontbreken van motivatie voor behandeling en begeleiding, de aanwezige beschermende factoren, de lage recidivekans en het ontbreken van een aanwijsbaar delictpatroon.
De op te leggen straf
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten niet worden volstaan met een andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 8 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden en zal een deel van die straf, te weten 3 maanden, voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren met daaraan verbonden als bijzondere voorwaarden een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor het woonadres van [slachtoffer 2] , te weten [adres 3]. De rechtbank ziet aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, omdat gevreesd moet worden voor herhaling van dit soort feiten in de toekomst. De verdachte heeft zich immers ten aanzien van twee ex-partners aan strafbare feiten schuldig gemaakt.
De rechtbank komt daarmee tot een hogere gevangenisstraf dan de officier van justitie heeft geëist, mede omdat de rechtbank de belaging wel bewezen acht. De rechtbank ziet anders dan de officier van justitie geen aanleiding om de vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr op te leggen.
Voorlopige hechtenisHet bevel tot voorlopige hechtenis is geschorst. De rechtbank zal een straf opleggen waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte langer is dan de duur van het reeds ondergane voorarrest. Dit kan reden zijn om de schorsing op te heffen en de voorlopige hechtenis te hervatten. De rechtbank ziet echter, gelet op de persoonlijke belangen van de verdachte en het feit dat hij zich tot op heden aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, onvoldoende aanleiding voor opheffing van de schorsing. In plaats daarvan zal deze schorsing, met de daaraan verbonden voorwaarden, voortgezet worden.

8.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 3.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel en tot niet-ontvankelijkverklaring voor het overige.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat gezien de bepleite niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en de subsidiair bepleite vrijspraak van de belaging de vordering van de benadeelde partij, voor zover ziende op dit feit, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Indien de vordering wordt toegewezen, heeft de raadsman matiging van de vordering bepleit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering van de benadeelde partij
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 2.500,00. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige afwijzen
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 3 juli 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel
De verdachte wordt voor de ten laste gelegde feiten veroordeeld, waardoor hij tegenover de benadeelde partij aansprakelijk is voor schade die door de feiten aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen een bedrag van € 2.500,00, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald.

9.De inbeslaggenomen voorwerpen

9.1
De beslaglijst
Op de beslaglijst van 29 november 2021 staan de volgende voorwerpen:
Een telefoontoestel (2641732) (hierna: de iPhone X);
Een telefoontoestel (2641934) (hierna: de iPhone 12 Pro).
9.2
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat iPhone X en iPhone 12 Pro zullen worden verbeurdverklaard.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht te bepalen dat het de iPhone X zal worden teruggegeven aan de verdachte. De raadsman heeft verder verzocht om de USB-stick, die niet op de beslaglijst is genoemd, terug te geven aan de verdachte. Ten aanzien van de iPhone 12 Pro heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
De iPhone X
Naar het oordeel van de rechtbank is niet vast komen te staan dat deze telefoon vatbaar is voor verbeurdverklaring op enige in artikel 33a Sr genoemde grond. Nu het belang van de strafvordering zich niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de iPhone X.
De IPhone 12 Pro
De rechtbank zal de iPhone 12 Pro verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en dit voorwerp door middel van het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit is verkregen.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De USB-stick
De raadsman heeft verzocht teruggave aan de rechthebbende te gelasten van de inbeslaggenomen USB-stick. Deze is blijkens pagina 195 van het dossier onder de verdachte in beslaggenomen in het belang van de waarheidsvinding Naar het oordeel van de rechtbank verzet het belang van strafvordering zich thans niet meer tegen teruggave van het voorwerp aan de verdachte.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 139h, 231b, 285b en 318 Sr.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:afdreiging;
ten aanzien van feit 3:belaging;
ten aanzien van feit 4:het openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
3 (drie) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met [slachtoffer 2] , zo lang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
  • zich niet bevindt op het [adres 3] te [plaats], zo lang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
de vordering van de benadeelde partij;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 2.500,00 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 2] en wijstde vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2021 tot de dag waarop dit bedrag is betaald ten behoeve van [slachtoffer 2] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 35 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.
de inbeslaggenomen goederen;
gelast de teruggave aan de verdachte van het voorwerp USB-stick (goednummer PL1500-2021026124-2641927) en van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: de iPhone X;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, te weten: de iPhone 12 Pro.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.F.R. de Rooij, voorzitter,
mr. D. Gruijters, rechter,
mr. M.M. Dolman, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.N.D. Snel, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 januari 2022.