ECLI:NL:RBDHA:2023:10403

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
NL22.18846
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de niet-verlening van een a-status verblijfsvergunning asiel en de beoordeling van procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres, met de Eritrese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een a-status verblijfsvergunning, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft haar slechts een b-status verleend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep, omdat een a-status een betere rechtspositie biedt in het kader van gezinshereniging en sociale voorzieningen.

De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank overweegt dat eiseres geen procesbelang heeft bij het door haar ingestelde beroep, aangezien het doel van de asielprocedure, het verkrijgen van internationale bescherming, reeds is bereikt met de verleende b-status. De rechtbank concludeert dat er geen significant verschil in rechtspositie bestaat tussen de a-status en b-status in de context van de door eiseres aangevoerde argumenten. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 31 januari 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.18846
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I Vugs).

Procesverloop

Bij besluit van 24 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.18847, op 24 januari 2023 op zitting behandeld. Eiseres is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Eritrese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1981. Zij heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit aan eiseres een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, van de Vw (b-status).
3. Eiseres vindt dat verweerder ten onrechte niet een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, van de Vw (a- status).
4. De rechtbank overweegt dat een belanghebbende alleen kan opkomen tegen een besluit indien hij belang heeft bij het instellen van een rechtsmiddel. Dat wil zeggen dat een
belanghebbende daardoor in een materieel gunstiger positie zou kunnen komen. Het doel dat een belanghebbende voor ogen staat, moet met het rechtsmiddel kunnen worden bereikt en moet voor hem feitelijk van betekenis zijn.
6. Eiseres vindt dat zij procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep om twee redenen:
7. omdat een vreemdeling met een zogenoemde a-status een betere rechtspositie heeft in het kader van nareis dan een vreemdeling met een b-status. Voor een vreemdeling met een a-status geldt namelijk dat de beslistermijn in verband met een aanvraag om gezinshereniging op grond van artikel 5 van de Gezinsherenigingsrichtlijn (Gri) slechts onder bijzondere omstandigheden kan worden verlengd, terwijl de Gri bij een b-status niet van toepassing is;
8. omdat het sociale voorzieningenniveau van een vreemdeling met een b-status op grond van artikel 29, tweede lid, van de Kwalificatierichtlijn, kan worden beperkt, terwijl dat bij een a-status niet aan de orde is.
7. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen procesbelang heeft bij het door haar ingestelde beroep. Het doel van de asielprocedure is om internationale bescherming te verkrijgen en dit doel is voor eiseres bereikt nu verweerder aan haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend.1 Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er voor wat betreft de mogelijkheid van nareis en de daarbij geldende beslistermijn een verschil in rechtspositie bestaat van vreemdelingen met een a-status en een b-status.2 Voor wat betreft de stelling van eiseres over het sociale voorzieningenniveau is van belang dat eiseres heeft onderkend dat de Nederlandse wetgever geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om vreemdelingen met een b-status minder sociale voorzieningen te bieden. Dit betreft daarom een onzekere toekomstige gebeurtenis en is dus geen actueel belang.
8. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
1. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 25 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:906.
2 Zie de uitspraak van de ABRvS van 17 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2982.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
31 januari 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.