ECLI:NL:RBDHA:2023:12144
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en de toepassing van WBV 2022/22
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 25 mei 2023. De rechtbank had in die eerdere uitspraak het beroep van de opposant tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De opposant heeft verzet aangetekend, maar heeft geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de eerdere uitspraak voldoende duidelijk was en dat de ingebrekestelling prematuur was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redelijke twijfel bestond over het oordeel in de eerdere uitspraak. De opposant voerde aan dat de rechtbank niet tot een kennelijk oordeel was gekomen, maar de rechtbank oordeelt dat de vereenvoudigde afdoening in de eerdere uitspraak duidelijk was, met verwijzing naar artikel 8:54 van de Awb.
De rechtbank concludeert dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.