ECLI:NL:RBDHA:2023:12344

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.22665
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen voortduren van de maatregel van bewaring van een Marokkaanse staatsburger

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring van een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 17 februari 2023 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op 14 augustus 2023. Eiser stelt dat er geen zicht is op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke termijn, aangezien er sinds de aanvraag van een laissez-passer op 24 februari 2023 geen inhoudelijke reactie van de Marokkaanse autoriteiten is ontvangen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat het zicht op uitzetting ontbreekt. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22665

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 17 februari 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 14 augustus 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te bezitten.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij de maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 2 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2786, 20 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:6044 en 12 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8718. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het laatste (vervolg) beroep, 9 juni 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser meent dat er geen zicht op uitzetting bestaat naar Marokko binnen een redelijke termijn. Op 24 februari 2023 is een LP [2] -aanvraag aan de Marokkaanse autoriteiten verzonden en sindsdien is er geen LP afgegeven. Daarbij is er ook nog geen presentatie van eiser bij de Marokkaanse autoriteiten ingepland.
5. De rechtbank is, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 16 mei 2023 [3] , van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ten aanzien van Marokko in het algemeen, of in het bijzonder voor eiser, is komen te ontbreken. De enkele stelling dat er geen zicht is op uitzetting, omdat er tot op heden nog geen inhoudelijke reactie is ontvangen door de Marokkaanse autoriteiten en het feit dat er nog geen presentatie is ingepland, volgt de rechtbank niet. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat verweerder op 5 juli 2023 in gesprek is geweest met de ambassadeur van Marokko, waarbij extra aandacht is gevraagd voor lopende zaken. Hierbij gaat de rechtbank ervan uit dat dit ook eisers zaak betreft. De sinds het indienen van de LP-aanvraag verstreken tijd leidt zonder verdere aanknopingspunten niet op voorhand tot twijfel over de vraag of de Marokkaanse autoriteiten voor eiser een LP zullen afgeven of dat er nog een presentatie zal plaatsvinden.
6. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. [4]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Laissez-passer.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1968.
4.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858 (C., B. en X. tegen Nederland) en - in aansluiting hierop - ook in ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.