Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2023 in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats], eiseres
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.
Procesverloop
“Inmiddels is/zijn ook de termijnen verlopen voor het nemen van (een) beslissing(en) op bezwaar zodat ik UVW hierbij ingebreke stel.”
‘UWV vordert onterechte betalingen bij specifieke groep WW naar ZW niet terug’) ziet. Tevens heeft het Uwv eiseres een proceskostenvergoeding van € 541,00 toegekend.
Overwegingen
.Ter zitting heeft het Uwv desgevraagd bevestigd dat met wijzigingsbesluit 1 ook is bedoeld het bezwaar tegen het primaire besluit 5 gegrond te verklaren en dit besluit te herroepen. Het Uwv heeft ter zitting toegezegd dit alsnog te zullen doen.
‘Verrekend met eerder betaalde WW uitkering’:
‘Verrekend met eerder betaalde Ziektewet Uitkering’, gevolgd door een bedrag, samengevat in onderstaande tabel:
‘Verrekend met eerder betaalde WW uitkering’op de betaalspecificatie van 8 juli 2020 geen enkel verband met de besluitvorming die in deze procedure ter toetsing voorligt, wat er verder ook zij van die vermelding op de betaalspecificatie. De rechtbank volgt eiseres daarom niet in haar betoog dat zij nog recht heeft op een bedrag van € 418,69.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen wijzigingsbesluit 1 gegrond;
- vernietigt het wijzigingsbesluit 1, voor zover daarin het bezwaar tegen het primaire besluit 5 niet gegrond is verklaard en dat besluit niet is herroepen;
- verklaart het bezwaar tegen het primaire besluit 5 gegrond en herroept het primaire besluit 5;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het wijzigingsbesluit 1;
- verklaart het beroep tegen wijzigingsbesluit 2 ongegrond;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres in bezwaar en beroep tot een totaalbedrag van € 4.302,-;
- draagt het Uwv op het griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de Staat tot betaling aan eiseres van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 1.000,-;
- veroordeelt de Staat in de proceskosten van eiseres in verband met het verzoek om schadevergoeding tot een bedrag van € 418,50.