ECLI:NL:RBDHA:2023:14561
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en uitzetting van Tunesische eiser in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Tunesische eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 mei 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 22 september 2023 zijn zowel de eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure van de eiser. Er is zicht op uitzetting naar Tunesië, aangezien de nationaliteit van de eiser is bevestigd en er een vlucht is geboekt voor 30 september 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende inspanningen heeft verricht, waaronder het versturen van rappels en het voeren van vertrekgesprekken met de eiser. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet meewerkt aan zijn uitzetting, wat zijn situatie bemoeilijkt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.