ECLI:NL:RBDHA:2023:14574
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortduring van inbewaringstelling van een Nigeriaanse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling, eiser, die in Nederland verblijft. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 juni 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft op 14 september 2023 kennisgenomen van de voortduring van de bewaring, welke kennisgeving door eiser als een beroep werd aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep op 22 september 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. Eiser heeft geweigerd mee te werken aan vertrekgesprekken en een presentatie bij de Nigeriaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn dat Nigeria in het algemeen weigert laissez-passers te verstrekken, en dat eiser in beginsel verantwoordelijk is voor de voortduring van zijn bewaring, aangezien hij niet meewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om eerder dan de gebruikelijke termijn van 90 dagen een nieuwe beoordeling van de rechtmatigheid van de bewaring te laten plaatsvinden, mede omdat eiser rechtsbijstand heeft en zijn gemachtigde de zaak in de gaten houdt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.