ECLI:NL:RBDHA:2023:15377

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.18394
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Pakistaanse nationaliteit, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is afgewezen op grond van de Dublinverordening, waarbij Roemenië als verantwoordelijk land is aangewezen. De rechtbank heeft de zaak op 13 september 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Roemenië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft aangevoerd dat er geen vertrouwen kan worden gesteld in de asielprocedure in Roemenië, verwijzend naar recente rapporten en uitspraken. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat hij een reëel risico loopt op een onrechtmatige behandeling in Roemenië. De rechtbank wijst ook het verzoek van eiser om aanhouding van de zaak af, omdat de tekortkomingen in het Roemeense asielsysteem niet leiden tot een reëel risico voor eiser.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wordt de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand gehouden. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18394

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],

V-nummer: [nummer], eiser
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. N. Vollebergh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en van Pakistaanse nationaliteit te zijn. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 26 juni 2023 niet in behandeling genomen omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 13 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, V. Sharma als tolk, en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser omdat Roemenië verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Overwegingen

4. De regels van de lidstaten van Europese Unie over de verantwoordelijkheid voor het in behandeling nemen van asielaanvragen staan in de Dublinverordening. [1] Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [2] In dit geval heeft Nederland bij Roemenië een verzoek om terugname gedaan. Roemenië heeft hierop niet tijdig gereageerd. Dat staat gelijk aan het aanvaarden van het verzoek. [3]
5. Eiser is het oneens met het besluit en legt primair aan zijn beroep ten grondslag dat ten aanzien van Roemenië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Hij wijst op het meest recente AIDA-rapport over Roemenië, [4] het rapport van KlikAktiv van 30 januari 2023 en de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 3 februari 2023. [5] Subsidiair verzoekt eiser om de behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 15 juni 2022 over de ondeelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. [6]
6. Niet in geschil is dat Roemenië in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Het uitgangspunt is verder dat de staatssecretaris ten aanzien van Roemenië in beginsel van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. Dit is ook recent nog door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) bevestigd. [7] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat hier in zijn geval niet langer van kan worden uitgegaan.
7. Het staat vast dat in Roemenië sprake is van pushbacks en dat dit in zijn algemeenheid wordt aangemerkt als een fundamentele systeemfout in de asielprocedure die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt. [8] De enkele omstandigheid dat in een lidstaat pushbacks plaatsvinden is echter op zichzelf onvoldoende voor de conclusie dat Roemenië zich ten aanzien van Dublinclaimanten niet aan zijn internationale verplichtingen houdt. Eiser is er niet in geslaagd om concrete aanknopingspunten te leveren op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat hij als Dublinclaimanten ook een reëel risico loopt om door middel van een pushback vanuit Roemenië te worden doorgestuurd naar een derde land, zonder dat hij een verzoek om internationale bescherming kan indienen en een asielprocedure kan doorlopen. Het rapport van KlikAktiv, dat door eiser is overgelegd, biedt hiervoor ook onvoldoende aanknopingspunten. Dit rapport maakt immers slechts melding van enkele gevallen en deze zijn niet van voldoende concreet bewijs voorzien om te kunnen concluderen dat er sprake is van systematische pushbacks van Dublinclaimanten. De rechtbank volgt in zoverre dan ook niet het oordeel in de door eiser overgelegde uitspraak van de zittingsplaats Amsterdam. De beroepsgrond slaagt niet.
8. De rechtbank wijst het subsidiaire aanhoudingsverzoek van eiser af. De rechtbank ziet geen aanleiding om de beantwoording van de prejudiciële vragen van de zittingsplaats ’s-Hertogenbosch over de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel af te wachten. Uit wat hiervoor is overwogen volgt immers dat de tekortkomingen in het asielsysteem in Roemenië er niet toe leiden dat voor Dublinclaimanten in het algemeen of voor eiser specifiek een reëel risico bestaat op een behandeling in strijd met artikel 4 van het EU Handvest en artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verwijst voor dit oordeel tevens naar de recente uitspraken van de Afdeling over Dublinoverdrachten naar Bulgarije [9] en Kroatië. [10]

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013.
2.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.Dit staat in artikel 25, tweede lid, van de Dublinverordening.
4.Asylum Information Database, laatste versie van december 2022.
8.Uitspraak van de Afdeling van 13 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1042.