ECLI:NL:RBDHA:2023:15377
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Pakistaanse nationaliteit, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is afgewezen op grond van de Dublinverordening, waarbij Roemenië als verantwoordelijk land is aangewezen. De rechtbank heeft de zaak op 13 september 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Roemenië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft aangevoerd dat er geen vertrouwen kan worden gesteld in de asielprocedure in Roemenië, verwijzend naar recente rapporten en uitspraken. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat hij een reëel risico loopt op een onrechtmatige behandeling in Roemenië. De rechtbank wijst ook het verzoek van eiser om aanhouding van de zaak af, omdat de tekortkomingen in het Roemeense asielsysteem niet leiden tot een reëel risico voor eiser.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wordt de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand gehouden. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.