ECLI:NL:RBDHA:2023:16487
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de voortduring van de bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduring van de bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 juni 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 27 oktober 2023 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt en dat er een reëel zicht op uitzetting bestaat. Eiser heeft aangevoerd dat de voortduring van de bewaring onrechtmatig is, omdat er geen zicht op uitzetting zou zijn en omdat er privégegevens van hem zijn opgevraagd zonder wettelijke grondslag. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de staatssecretaris voldoende inspanningen heeft geleverd om de uitzetting te realiseren en dat eiser zelf niet meewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er geen grond is om deze te beëindigen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.