ECLI:NL:RBDHA:2023:16714
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2023 worden de beroepen van twee eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen op 24 juli 2023 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 11 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel de eisers als hun gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Kroatië, wat betekent dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten vreemdelingen in overeenstemming met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Vluchtelingenverdrag zullen behandelen. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris op basis van eerder onderzoek heeft vastgesteld dat Dublinclaimanten in Kroatië opvang krijgen en worden toegelaten tot de nationale asielprocedure. De eisers hebben niet overtuigend aangetoond dat zij een reëel risico lopen op een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling bij overdracht aan Kroatië.
Daarnaast betogen de eisers dat de staatssecretaris hen niet mag overdragen aan Kroatië vanwege de medische toestand van eiseres, die suïcidale gedachten heeft. De rechtbank oordeelt echter dat de eisers er niet in zijn geslaagd om de ernst van de gezondheidstoestand van eiseres en de gevolgen van een overdracht aan Kroatië aan te tonen. De rechtbank concludeert dat de beroepen ongegrond zijn en dat de staatssecretaris de asielaanvragen van eisers terecht niet in behandeling heeft genomen. De eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.