ECLI:NL:RBDHA:2023:17653
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WW-aanvraag en beoordeling privaatrechtelijke dienstbetrekking
Op 30 oktober 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser had een WW-uitkering aangevraagd in verband met betalingsonmacht van zijn werkgever, [bedrijfsnaam 1] B.V., en stelde dat hij als werknemer kon worden aangemerkt. De rechtbank behandelde het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn WW-aanvraag, die was gebaseerd op de stelling dat eiser niet als werknemer kon worden beschouwd volgens de Werkloosheidswet (WW).
De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Eiser had weliswaar een arbeidsovereenkomst met [bedrijfsnaam 1], maar de rechtbank concludeerde dat er geen verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, een gezagsverhouding en een verplichting tot het betalen van loon bestond. De rechtbank baseerde haar oordeel op het onderzoeksrapport van verweerder, waarin werd gesteld dat eiser niet als werknemer was aangemeld en dat er geen bewijs was dat hij daadwerkelijk arbeid had verricht.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde dat hij geen recht had op de WW-uitkering en het ontvangen voorschot moest terugbetalen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in zaken rondom de Werkloosheidswet en de voorwaarden voor het bestaan van een privaatrechtelijke dienstbetrekking.