Uitspraak
OVERWEGINGEN
8 maart 2012 heeft appellant zich ziek gemeld per 9 februari 2012. Zijn WW-uitkering is doorbetaald tot 27 maart 2012 en vanaf 27 maart 2012 is aan appellant een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) betaald. Appellant is per 15 april 2013 arbeidsgeschikt verklaard. Nadien is hij niet meer in aanmerking gebracht voor een WW-uitkering.
- de aangiften loonheffingen met betrekking tot appellant werden met terugwerkende kracht ingediend;
- op de naam en het adres van [naam B.V. 1] was geen G-rekeningnummer terug te vinden;
- er was sprake van een groot aantal overschrijvingen bij de loonaangiften door verschillende personen;
- het bedrijfsadres van [naam B.V. 1] aan de [adres] te [plaatsnaam 1] bleek een vervallen woning te zijn;
- [naam B.V. 1] heeft over het tweede tot en met het vierde kwartaal 2011 geen omzet verantwoord, noch over het gehele jaar 2012, maar er was over 2012 wel een naheffing omzetbelasting van € 15.300,-;
- volgens de loonstrook van december 2011 is het netto maandsalaris van € 1.655,24 per kas betaald;
- er was sprake van een kort dienstverband van zes maanden met een hoog SV-loon van
- een dienstverband met [naam B.V. 1] staat niet meer geregistreerd;
- andere personen hadden bij [naam B.V. 1] ook een kort dienstverband met een extreem hoog loon;
- de directeur/grootaandeelhouder van [naam B.V. 1] , [naam X] , was eerder betrokken bij twee ondernemingen van waaruit met gefingeerde dienstverbanden uitkeringen zijn toegekend en verstrekt; en
- appellant heeft tijdens het verhoor op 15 juli 2014 verklaard dat hij zijn salaris altijd contant kreeg uitbetaald. Appellant heeft verklaard dat hij zijn WW-aanvraag van