Uitspraak
DE RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Ovenvegingen
Kop/ en liberda tegen Oostenrijk,ECLI:CE:ECHR:2012:0l l 7JUD000159806.
Rechtbank Den Haag
De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, heeft op 21 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen twee minderjarige zusters, eiseressen, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. De eiseressen hebben beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 24 februari 2023, waarin hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 28 september 2023 behandeld, waarbij de eiseressen werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. M.B. Ullah, en de referent, hun broer, ook aanwezig was met een tolk.
De eiseressen, geboren in 2005 en 2008, hebben een onbekende nationaliteit en willen bij hun broer in Nederland verblijven. Hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf werd eerder afgewezen, en het bezwaar daartegen werd ook ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in zijn belangenafweging alle relevante feiten en omstandigheden heeft betrokken, waaronder de afwezigheid van een verblijfsvergunning voor de eiseressen en de rol van hun moeder, die na de dood van hun vader hertrouwd is. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet onterecht heeft geoordeeld dat de belangen van de Nederlandse staat bij een restrictief toelatingsbeleid zwaarder wegen dan de belangen van de eiseressen.
De rechtbank heeft het beroep van de eiseressen ongegrond verklaard, en verweerder hoeft geen proceskosten te betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.