Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.DR. [eiser] STAMRECHT B.V.te [plaats01] ,
2.
[eiser02]te [plaats01] ,
1.De procedure
2.De feiten
Overeenkomst lening
dat ondergetekenden op strikt zakelijke basis een overeenkomst van geldlening wensen te sluiten;
dat geldlener heeft verworven en gaat verwerven voor 80% de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [naam 2] en kadastraal bekend als [adres01] gemeente [plaats02] , sectie (…),
Ter financiering van de verbouwing en inrichting van voornoemde onroerende zaak heeft geldlener van geldgever een bedrag geleend groot € 50.000 zegge vijftig duizend euro.
De eerste betaling van 15.000 euro zal direct na ondertekening van dit contract worden overgemaakt op een door de geldlener aan te geven bankrekening. De volgende bedragen op aanvraag van de geldlener.
Over de hoofdsom is geldlener aan geldgever een jaarlijkse rente verschuldigd ter grootte van 4 (vier) procent. De maandelijkse rente bedraagt één twaalfde deel van de jaarlijkse rente en zal achteraf worden betaald. De rente is vast voor een periode van twintig jaar. Indien en voor zover om welke reden dan ook de rente niet wordt betaald, wordt zij gevoegd bij de hoofdsom en is geldlener daarover rente verschuldigd gelijk aan die welke geldt voor de hoofdsom.
gedurende de eerste vijf jaar zal er geen aflossing plaats vinden en zal alleen de rente betaald worden. Na vijf jaar zal dit herzien worden en kan de geldgever een aflossing van het kapitaal vragen volgens een nader overeen te komen annuïteitenschema.
De rente gaat in op het moment dat het volle bedrag is opgenomen maar ten laatste op 1 januari 2015 over het tot op dat moment opgenomen bedrag
Het verschuldigde zal iedere maand per de eerste van de maand volgend op die waarin de lening volledig werd opgenomen maar ten laatste op 1 januari 2015 worden betaald via een automatische betaling.
Partijen kunnen overeenkomen de looptijd van de lening te verlengen. Bij verlenging wordt de rente opnieuw vastgesteld.
Alle betalingen uit hoofde van deze overeenkomst dienen plaats te vinden op de door geldgever aan te geven bankrekening.
De hoofdsom zal door geldgever onmiddellijk en zonder ingebrekestelling kunnen worden opgeëist:
indien de geldlener na aanmaning nalatig blijft in het betalen van en termijn;
indien het faillissement van geldlener wordt aangevraagd:
indien geldlener in surséance van betaling geraakt of beslag wordt gelegd op aan geldlener toebehorende zaken.
Geldlener is ten alle tijden bevoegd de schuld vervroegd af te lossen. zonder een boeterente te zijn verschuldigd”
de rechtbank begrijpt: 2017] geëffectueerd.
Onderhandse geldlening [adres] , Portugal ter vervanging van eerder ondertekende overeenkomst d.d. 12 februari 2021
[gedaagde01] (…) hierna te noemen: ‘deSchuldenaar’,
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Dr. [naam 1] Stamrecht B.V.(…) hierna te noemen: ‘deSchuldeiser’, alhier vertegenwoordigd door de zelfstandig bevoegde bestuurder, genoemde hierboven onder 1. [gedaagde01] .
De schuldenaar komt de verplichtingen op grond van deze akte niet na.
De schuldenaar overlijdt.
Bij verkoop van het Pand
Onderhandse geldlening [adres01] , ter vervanging van de eerder per 12 februari ondertekende overeenkomst
De schuldenaar komt de verplichtingen op grond van deze akte niet na.
Uit een mededeling of gedraging van de schuldenaar moet de schuldeiser afleiden dat de schuldenaar zijn verplichtingen op grond van deze akte niet na zal komen.
De heer [gedaagde01] 2. Dr. [naam 1] Stamrecht B.V.
Onderhandse geldlening [adres02] , ter vervanging van eerder ondertekende overeenkomst d.d. 12 februari 2021
[gedaagde01] (…), hierna te noemen ‘de Schuldenaar’.
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dr. [naam 1] Stamrecht B.V.(…), hierna te noemen:‘de Schuldeiser’, alhier vertegenwoordigd door de zelfstandig bevoegde bestuurder, genoemde hierboven onder 1. [gedaagde01] .
De schuldenaar komt de verplichtingen op grond van deze akte niet na.
Uit een mededeling of gedraging van de schuldenaar moet de schuldeiser afleiden dat de schuldenaar zijn verplichtingen op grond van deze akte niet na zal komen.
3.Het geschil
estate planning”; het vermogen van [eiser02] is in Stamrecht B.V. ondergebracht en binnen Stamrecht B.V. is een constructie bedacht die moet voorkomen dat andere erfgenamen dat de [gedaagde01] en zijn zus aanspraak kunnen maken op het vermogen van [eiser02] . Met betrekking tot de door [eiser02] gevorderde geldlening 3 ontkent de [gedaagde01] dat zij contractspartij is bij de overeenkomst en dat eveneens geen sprake is van een opeisbare vordering. De [gedaagde01] betwist dat hij voor een bedrag van € 255.479,70 ongerechtvaardigd is verrijkt. Hij heeft aangevoerd dat alle door hem gedane betalingen vanaf de privérekening van [eiser02] tot een totaalbedrag van € 255.479,70 zijn gedaan in overleg met [eiser02] . Voorts zijn niet alle bedragen aan hem ten goede gekomen; sommige uitgaven zijn door of ten behoeve van [eiser02] gedaan, sommige uitgaven ten behoeve van de kinderen van de [gedaagde01] en sommige uitgaven voor vakantie voor de familie.
4.De beoordeling
Artikel 14
Het Bestuur vertegenwoordigt de Vennootschap.
elke bestuurder met de titel van algemeen bestuurder handelende afzonderlijk;
twee gezamenlijk handelende bestuurders;(…)”
- € 315.000,- voor geldlening 3; voor zover de rechtbank oordeelt dat niet [eiser02] de overeenkomst van geldlening heeft gesloten, dan vordert Stamrecht B.V. c.s. namens de vennootschap dit bedrag;
- € 221.978,15 voor kosten verbouwing en inrichting;
- € 15.332,91 aan rente vanaf 1 januari 2018 tot en met 1 april 2021;
- € 15.820,73 aan rente vanaf 1 januari 2018 tot en met 1 april 2021;
- € 3.069,41 aan niet betaalde boeterente;
- € 255.479,70 aan uitgaven vanaf de bankrekening van [eiser02] door de [gedaagde01] .
Transfer purchase object [plaats 2] [eiser02]”. bankrekening [nummer01] is een privérekening van [eiser02] en volgens [eiser02] is voornoemd bedrag betaald aan een tussenpersoon. Ter zitting heeft de [gedaagde01] aangevoerd dat de privérekening van [eiser02] steeds werd aangevuld vanuit de vennootschap. Uit het overgelegde bankafschrift kan niet worden afgeleid dat het bedrag van € 315.000,- door [eiser02] aan de [gedaagde01] is geleend. Aangezien op de overeenkomst van geldlening Stamrecht B.V. als schuldeiser staat genoemd en onvoldoende is onderbouwd dat [eiser02] een bedrag van € 315.000,- ter lening aan de [gedaagde01] heeft verstrekt, zal de rechtbank [eiser02] niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
Rente
is over het geschonkene een rente verschuldigd gelijk aan zes procent – (6%) per jaar. De rente wordt achteraf betaald op eenendertig december van elk jaar en voor het eerst op eenendertig december 2018. De schenker is bevoegd de rente in termijnen te betalen.”