ECLI:NL:RBDHA:2023:19076
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring volgberoep in vreemdelingenrechtelijke procedure met verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2023 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. P.A.L.A. van Ittersum, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 9 maart 2023 was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel was op 29 augustus 2023 met maximaal twaalf maanden verlengd. Eiser verzocht om schadevergoeding en stelde dat hij detentieongeschikt was, dat het BMA-rapport onvolledig was en dat hij 23 uur per dag opgesloten zat, wat in strijd zou zijn met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De rechtbank heeft de zaak op 3 november 2023 behandeld, waarbij eiser via telehoren aanwezig was vanuit het detentiecentrum Rotterdam. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, zoals eerder vastgesteld in een uitspraak van 22 september 2023. De rechtbank oordeelde dat de gronden van eiser niet voldoende waren onderbouwd en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een wijziging van de maatregel rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld in het uitzettingsproces en dat eiser niet actief meewerkte aan de vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.