ECLI:NL:RBDHA:2023:19304

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
NL23.36633
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring was op 23 februari 2023 opgelegd en op 21 november 2023 opgeheven. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 28 november 2023 gesloten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het moment van opheffing. Eiser heeft onvoldoende voortvarendheid van verweerder aangetoond, aangezien hij zelf niet duidelijk was over zijn nationaliteit en niet actief heeft meegewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier R. Ben Sellam, en is openbaar gemaakt op 11 december 2023. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36633

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] eiser,

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. R.W. Koevoets),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: M. Beker).

Procesverloop

Verweerder heeft op 23 februari 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
Verweerder heeft op 21 november 2023 de maatregel van bewaring opgeheven.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 28 november 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring, het voortduren daarvan en de verlening van de termijn al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag ligt, rechtmatig was. [2] Daarom staat nu ter beoordeling of sinds 20 oktober 2023 het voortduren van de maatregel van bewaring tot aan de opheffing daarvan rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld nu uit belgegevens is gebleken dat eiser veelvuldig belt naar Algerije en hij ook meermaals zou hebben aangegeven dat de Marokkaanse autoriteiten hem geen LP [3] zullen afgeven.
5. Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld. Eiser is zelf niet duidelijk geweest over zijn land van herkomst en heeft verweerder doen laten geloven dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft. Zo heeft eiser tijdens het vertrekgesprek van 10 oktober 2023 gezegd dat het de taak is van DT&V [4] om zijn vertrek naar Marokko te regelen. [5] Verder heeft hij in het vertrekgesprek van 6 november 2023 niet gezegd dat hij de Marokkaanse nationaliteit niet heeft nadat hem in dat gesprek is gewezen op zijn verplichting om mee te werken aan zijn vertrek naar Marokko. [6] Daarbij heeft eiser op geen enkele wijze actief meegewerkt aan zijn uitzetting door inspanningen te verrichten om identiteits- en nationaliteitsdocumenten te verkrijgen, zoals volgt uit de eerdere beroepen tegen (het voortduren van) de maatregel van bewaring. Verweerder heeft op 21 november 2023 de maatregel van bewaring opgeheven, nadat hij op 20 november 2023 van de Marokkaanse autoriteiten bericht heeft gehad dat eisers gestelde Marokkaanse nationaliteit niet vastgesteld kon worden.
6. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van de opheffing daarvan op enig moment onrechtmatig was. [7]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, 14 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:3445, 15 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:7201, 26 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:9335, 21 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:9335, 1 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:13510 en 26 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:16405.
3.Laissez-passer.
4.Dienst Terugkeer & Vertrek.
5.Verslag vertrekgesprek van 10 oktober 2023, p. 1 van 2.
6.Verslag vertrekgesprek van 6 november 2023, p. 1 van 2.
7.HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.