ECLI:NL:RBDHA:2023:2019
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning op basis van paspoortvereiste en tijdelijke terugkeer naar Irak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, afkomstig uit Irak, had een aanvraag ingediend voor verblijf als familie- of gezinslid bij haar echtgenoot. De aanvraag werd afgewezen op basis van het ontbreken van een geldig document voor grensoverschrijding, in dit geval een paspoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat het overgelegde vreemdelingenpaspoort niet voldeed aan de eisen, aangezien dit document niet toereikend was voor een reis naar Irak. Eiseres had eerder asiel aangevraagd en was in het bezit van een inreisverbod, dat inmiddels was ingetrokken. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder de stelling dat terugkeer naar Irak niet mogelijk zou zijn, niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat eiseres tijdelijk terug kan keren naar Irak om een paspoort aan te vragen, en dat de staatssecretaris niet onterecht heeft gesteld dat de belangen van de kinderen van eiseres in de besluitvorming zijn meegewogen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor de verblijfsvergunning rechtmatig was.