Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met als argument dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser stelde dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om een zienswijze in te dienen en dat hij in Bulgarije was blootgesteld aan onmenselijke behandeling, wat in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 februari 2023, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat Bulgarije de verantwoordelijke lidstaat was en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat de eiser in Bulgarije niet de bescherming zou krijgen die hij nodig had. De rechtbank wees erop dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij eerder in Bulgarije was behandeld in strijd met zijn rechten en dat hij niet had geklaagd over zijn behandeling in Bulgarije. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die aan de overdracht van de eiser aan Bulgarije in de weg stonden.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.