ECLI:NL:RBDHA:2023:3906
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de overdracht aan Polen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een Ugandees, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De rechtbank heeft de zaak op 9 maart 2023 behandeld, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overweegt dat de Staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag beroepen, wat inhoudt dat Polen in beginsel zijn internationale verplichtingen jegens eiser zal nakomen. Eiser heeft echter aangevoerd dat hij een reëel risico loopt op schending van zijn rechten in Polen, met name in het licht van de behandeling van asielzoekers en de positie van LHBTI'ers in dat land. De rechtbank heeft deze argumenten niet overtuigend geacht en heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Polen zich niet aan zijn verplichtingen zal houden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.