In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 april 2023, is eiseres, een Eritrese vrouw, in beroep gegaan tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiseres had op 17 augustus 2021 haar aanvraag ingediend, maar na het intrekken van de Dublinclaim door Italië op 24 maart 2022, heeft zij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een beslissing. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals voorgeschreven in de Vreemdelingenwet 2000, is overschreden. De rechtbank stelt vast dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld en dat er meer dan twee weken zijn verstreken sinds deze ingebrekestelling. Hierdoor is de rechtbank van mening dat de staatssecretaris een dwangsom verbeurt voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank legt de staatssecretaris een nieuwe beslistermijn van zestien weken op om alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens veroordeelt de rechtbank de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.