ECLI:NL:RBDHA:2023:6384
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Studiefinanciering en de status van migrerend werknemer in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor studiefinanciering door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiser, een Hongaarse student die Management of Technology studeert aan de Technische Universiteit Delft, had van 1 september 2021 tot en met 17 december 2021 stage gelopen bij de politie en verzocht om studiefinanciering voor deze periode. De minister wees de aanvraag af, stellende dat eiser niet voldeed aan de nationaliteitseis en niet als migrerend werknemer kon worden aangemerkt, omdat hij tijdens zijn stage geen reële en daadwerkelijke arbeid had verricht.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij recht had op studiefinanciering op basis van zijn status als migrerend werknemer, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat zijn stage voldeed aan de criteria voor werknemerschap volgens het Unierecht. De rechtbank benadrukte dat de stage vooral gericht was op het opdoen van ervaring en dat de stagevergoeding onder het minimumloon lag. Eiser had niet kunnen aantonen dat hij tijdens zijn stage reële en daadwerkelijke arbeid had verricht, wat essentieel is voor de status van werknemer.
Daarnaast werd opgemerkt dat eiser als niet-economisch actieve EU-burger geen recht had op studiefinanciering voor levensonderhoud. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep die bevestigden dat niet-economisch actieve EU-studenten geen aanspraak kunnen maken op bepaalde vormen van studiefinanciering. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht de aanvraag voor studiefinanciering had afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.