ECLI:NL:RBDHA:2023:7824
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortduren van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 februari 2023, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 26 mei 2023, die via telehoren werd gehouden, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser en zijn gemachtigde waren aanwezig in het detentiecentrum Rotterdam, terwijl de gemachtigde van verweerder de zitting in Groningen bijwoonde.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er voldoende zicht op uitzetting bestaat. Eiser heeft tijdens de vertrekgesprekken geen medische problematiek naar voren gebracht, wat de rechtbank als een belangrijke factor beschouwde. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat de maatregel van bewaring onevenredig bezwarend is, en dat verweerder voldoende voortvarend handelt in het uitzettingsproces. Eiser heeft niet overtuigend gemaakt dat een lichter middel effectief zou zijn en heeft geen medische stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn klachten.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.