In deze hersteluitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 8 januari 2024, wordt de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, beoordeeld. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, was in detentie en had beroep ingesteld tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 19 december 2023 de maatregel van bewaring had opgelegd op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft op 29 december 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser via telehoren vanuit detentie werd gehoord, bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een tolk was aanwezig.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring terecht heeft opgelegd, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser had eerder een asielaanvraag in Duitsland ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen rechtmatig verblijf in Nederland genereert. De rechtbank bevestigt dat de staatssecretaris voldoende gronden heeft om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen, ondanks de bezwaren van eiser over het gebruik van handboeien en de informatieplicht. De rechtbank concludeert dat het gebruik van handboeien onrechtmatig was, maar dat dit niet leidt tot onrechtmatigheid van de maatregel zelf, gezien de andere gronden voor bewaring.
De rechtbank wijst het beroep van eiser ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af, maar veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van proceskosten aan eiser. Deze uitspraak is een hersteluitspraak, omdat de naam van eiser in de eerdere uitspraak verkeerd was gespeld. De rechtbank benadrukt dat deze uitspraak de oorspronkelijke uitspraak van 5 januari 2023 vervangt zonder wijziging van de uitspraakdatum.