ECLI:NL:RBDHA:2024:12236
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting Algerije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De maatregel van bewaring was eerder opgelegd op 18 april 2024 en de eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 1 augustus 2024 is gesloten. De eiser, geboren op [geboortedag] 2005, stelt dat er geen zicht is op uitzetting naar Algerije, omdat er nog geen reactie is ontvangen op zijn aanvraag voor een laissez-passer (lp) die op 23 april 2024 is ingediend. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er nog steeds zicht op uitzetting is, ondanks het ontbreken van een positieve reactie van de Algerijnse autoriteiten. De rechtbank heeft eerder, in een uitspraak van 10 juni 2024, vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot dat moment. De rechtbank concludeert dat de eiser niet actief meewerkt aan zijn uitzetting en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat het lp-traject niet zal slagen. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.