ECLI:NL:RBDHA:2024:14577
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2024 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De maatregel van bewaring was op 18 april 2024 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie, en de eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 6 september 2024 is gesloten. De eiser stelt dat hij geen zicht heeft op uitzetting binnen een redelijke termijn, aangezien hij sinds 19 april 2024 in vreemdelingenbewaring verblijft en er geen reactie is gekomen op zijn aanvraag voor een laissez-passer bij de Algerijnse autoriteiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Algerijnse autoriteiten op 3 augustus 2024 hebben geantwoord dat de nationaliteit en identiteit van de eiser niet bevestigd konden worden. Vervolgens heeft de verweerder op 16 augustus 2024 een nieuwe aanvraag voor een laissez-passer ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat er op dit moment geen reden is om aan te nemen dat er geen zicht op uitzetting bestaat, vooral omdat de eiser niet actief meewerkt aan zijn uitzetting en geen identificerende documenten heeft aangeleverd.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.