ECLI:NL:RBDHA:2024:14577

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
NL24.33957
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2024 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De maatregel van bewaring was op 18 april 2024 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie, en de eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 6 september 2024 is gesloten. De eiser stelt dat hij geen zicht heeft op uitzetting binnen een redelijke termijn, aangezien hij sinds 19 april 2024 in vreemdelingenbewaring verblijft en er geen reactie is gekomen op zijn aanvraag voor een laissez-passer bij de Algerijnse autoriteiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Algerijnse autoriteiten op 3 augustus 2024 hebben geantwoord dat de nationaliteit en identiteit van de eiser niet bevestigd konden worden. Vervolgens heeft de verweerder op 16 augustus 2024 een nieuwe aanvraag voor een laissez-passer ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat er op dit moment geen reden is om aan te nemen dat er geen zicht op uitzetting bestaat, vooral omdat de eiser niet actief meewerkt aan zijn uitzetting en geen identificerende documenten heeft aangeleverd.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.33957

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S.T.V. Le),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft op 18 april 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 6 september 2024 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 2005.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak 2 augustus 2024 van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen, rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of vanaf 1 augustus 2024 de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat geen sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. Eiser verblijft sinds 19 april 2024 in vreemdelingenbewaring. Op 23 april 2024 is de aanvraag voor een lp [3] ingediend bij de Algerijnse autoriteiten en er is nog altijd geen reactie daarop gekomen of een presentatie gepland.
5. De rechtbank maakt uit het voortgangsrapport op dat de laatste stand van zaken is dat op 3 augustus 2024 de Algerijnse autoriteiten hebben geantwoord dat eisers Algerijnse nationaliteit en identiteit niet bevestigd kan worden. De lp-aanvraag bij de Algerijnse autoriteiten is daarmee afgesloten. Verder blijkt uit het voortgangsrapport dat op 16 augustus 2024 verweerder een lp-aanvraag heeft opgestart bij de Marokkaanse autoriteiten. Uit de enkele omstandigheid dat er tot op heden geen lp aan eiser is verstrekt, kan niet worden afgeleid dat er geen concreet zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat, naar de huidige stand van zaken Marokko. Uit het laatste vertrekgesprek met eiser op 16 augustus 2024 volgt bovendien dat eiser niet actief meewerkt aan zijn uitzetting. Daaruit is niet gebleken dat eiser zich heeft ingespannen om aan identificerende documenten te komen. Het ligt op de weg van eiser om medewerking te verlenen om zo zijn vertrek te bespoedigen. De beroepsgrond slaagt niet. .
6. Tot slot leidt ook ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. [4]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 12 september 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Uitspraken van 2 mei 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:6962), 10 juni 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:9480) en 2 augustus 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:12236).
3.Laissez-passer.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.