ECLI:NL:RBDHA:2024:12361
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers, een gezin van Nigeriaanse nationaliteit, tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie om hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De minister heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van hun asielaanvraag. De rechtbank heeft op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eisers hebben aangevoerd dat de voorbereiding van het besluit onzorgvuldig is geweest en dat hun zienswijze onvoldoende is meegenomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het voornemen van de minister een voorbereidingshandeling is en dat eisers de gelegenheid hebben gehad om hun zienswijze in te dienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de zienswijze van eisers in het bestreden besluit heeft betrokken, en dat de argumenten van eisers niet voldoende zijn om het besluit te vernietigen.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag van eisers terecht buiten behandeling heeft gesteld en verklaart het beroep ongegrond. Eisers krijgen geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.