Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 6 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 20 november 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 26 mei 2024 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft echter niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of hij het beroep handhaaft. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, aangezien de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook de vraag behandeld of verweerder moet worden veroordeeld in de proceskosten die door eiser zijn gemaakt.
Eiser heeft op 20 november 2022 een asielaanvraag ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 20 mei 2023. De beslistermijn is echter verlengd met negen maanden, waardoor deze op 20 februari 2024 eindigde. Eiser heeft verweerder op 19 februari 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en de uitspraak is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.