Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 26 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 23 oktober 2022. De minister van Asiel en Migratie heeft op 12 maart 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Verzoeker trok zijn beroep in en vroeg om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan zijn verzoek heeft voldaan, kan de rechtbank op verzoek van verzoeker het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelt vast dat de asielaanvraag van verzoeker op 23 oktober 2022 is ingediend en dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 23 april 2023 eindigde. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn op 23 januari 2024 eindigde.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 22 januari 2024 prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken. De ingebrekestelling van 19 februari 2024 was daarentegen rechtsgeldig. Aangezien het beroepschrift prematuur is ingediend, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan op 27 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt. Verzoeker kan binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.