ECLI:NL:RBDHA:2024:14390
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2024 uitspraak gedaan in een procedure over de rechtmatigheid van een maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring werd op 4 maart 2024 opgelegd op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft eerder beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, die op 15 augustus 2024 door de minister werd opgeheven. De rechtbank heeft in deze uitspraak de vraag beantwoord of eiser recht heeft op schadevergoeding voor de periode waarin de maatregel van bewaring onrechtmatig zou zijn geweest.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek op 16 juli 2024 rechtmatig was. Eiser stelde dat er geen zicht was op uitzetting binnen een redelijke termijn, maar de rechtbank oordeelde dat de Tunesische autoriteiten voldoende meewerkten aan de afgifte van de benodigde documenten. De rechtbank concludeerde dat de minister voldoende voortvarend had gehandeld en dat de belangenafweging die leidde tot de opheffing van de maatregel op 15 augustus 2024 niet eerder had kunnen plaatsvinden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.